Gerard Alofs uit Wehl had net zijn onderwijzersexamen afgerond aan de Sint Ludgeruskweekschool te Hilversum, toen hij op 28 augustus 1939 op het raam van café Van Uhm het mobilisatiebevel las voor zijn lichting 1939. Alofs (1919) was de oudste zoon en een van de zeven kinderen van gemeentesecretaris Marinus Alofs en Berendina Boschman. Hij zette in 1989 zijn herinneringen aan de oorlog op papier.
Dinsdagmorgen, 29 augustus 1939, stond ik ’s morgens vroeg in m’n burgerkloffie en met mijn biezenkoffertje op het perron van het Wehlse spoorwegstation. Samen met veel anderen, ouder dan ik, allemaal in uniform. Die dag ging de Algemene mobilisatie in. Ik herinner me nog, hoe ik dit mobilisatiebevel las op straat bij café Van Uhm; opzij aan de Keppelseweg hing zo’n plakkaat voor het raam.
Samen met lotgenoot Harrie Lanke uit Kilder, ook pas afgestudeerd aan de Sint Ludgeruskweekschool, was ik ingedeeld bij het Achtste Regiment Infanterie. Wij hadden bij onze keuring hiervoor onze voorkeur opgegeven, omdat dit regiment in Arnhem lag, dichtbij huis. Maar die vlieger ging niet op: onze mobilisatiebestemming was Enkhuizen! Vierhonderd extra treinen zorgden die augustusdag voor de grootse troepenverplaatsing ooit in Nederland.
Ik voelde me echt een groentje; maar zes jaar kostschoolleven deden me niet zo gauw uit het veld slaan …. Voor station Enkhuizen kwam de eerste vleug militarisme: we werden verzocht ons in gelederen van drie op te stellen. En daar marcheerde soldaat Alofs in militaire colonne naar ons voorlopig onderdak, de HBS in de Westerstraat. We werden ingedeeld in secties, haalden bij de foerier onze soldatenkleding en kregen als slaapplaats een strozak op de vloer van de gymnastiekzaal.
In dit 'dormitorium' vermomden we ons met zeventig of tachtig andere landsverdedigers allereerst als soldaat. "Dikke stijve onderhemden uit grootvaders tijd, onderbroeken met pijpen tot over de enkels. De tuniek hetzelfde; stug als karton. En de puttees, de beenwindsels, gingen nogal eens los." Kistjes aan, veldmuts op en zie daar dienstplichtig soldaat Alofs!
In Enkhuizen lag ons Depotbataljon enkele maanden voor onze eerste theoretische opleiding: rangen en graden, geweer en lichte mitrailleur uiteennemen en in-elkaar-zetten onder benoeming van alle onderdelen. Er werd flink geëxerceerd en wekelijks een fikse mars, het West-Friese polderland in.
In onze vrije tijd gingen we de stad in; aan de havenmuur zagen we de veerboot naar Stavoren. Tijdens een ontspanningsavond in de bioscoop trad Louis Noiret op met Rats, kuch en bonen en Ik ben Kobus Kuch uit Burgerbrug. Onze soldij bedroeg 99 cent per week!
Net buiten Bussum was de Kolonel Palmkazerne in aanbouw: Daar zou ons bataljon gehuisvest worden. Eind oktober spoorde onze sectie als kwartiermakers de rest van het bataljon vooruit. Het kazerneterrein telde zes paviljoens met daartussenin het exercitieterrein. Een houten barak diende als keuken en kantine. Voorlopig ingekwartierd bij burgergezinnen, was onze taak alles gereed te maken voor de intocht van 'Enkhuizen'.
Inmiddels was een opleidingssectie geformeerd: 33 man die getransformeerd zouden worden tot onderofficier. Op de Bussumse heide kregen wij geduchte training met terreinoefeningen als tirailleren, stellingen graven met zo’n rotschopje, stormbaan, schiet- en nachtoefeningen, enzovoort. Tijdens de exercitie vormden wij een modelsectie; bij 'Zet af – geweer!' hoorde je maar één tik.
Tijdens een van onze theorielessen bezocht ons de inspecteur-generaal van de krijgsmacht, Prins Bernhard. Bevreemdend zo’n jonge prins – 28 jaar – als inspecteur over al die oudere beroepsofficieren!
In februari en maart lag ik in de Boerhaave-kliniek te Amsterdam, omdat ik de bof had en besmettingsgevaar aanwezig was. Ik bofte driedubbel: eerstens omdat ik de pittige terreinoefeningen bij ijzel en sneeuw niet meemaakte; ook omdat ik er een gezellige maand doormaakte. De ziekte stelde weinig voor en we lagen er met allemaal soldaten.
De derde meevaller wachtte in de kazerne. Daar bleek dat het korporaalsexamen achter de rug was en iedereen bevorderd tot korporaal! Ook soldaat Alofs: van nu af korporaal Alofs. Als korporaal werden wij enkele dagen per week ingedeeld bij een vaste compagnie van nieuwe rekruten. Onder toezicht van hun sectiecommandanten instrueerden wij de nieuwlichters. Met deze compagnieën beleefden wij ook de oorlogsdagen.
Gerard Alofs (1919-1991) schreef dit biografische relaas rond 1989. Het is ingestuurd door Marijn Alofs in het kader van het project 'WO2-verhaal Gezocht'. Lees de overige ingestuurde verhalen ook in de special Getuigen van de Oorlog. Lees hier het tweede deel van dit biografische relaas.
Gerard Alofs (1989), ingestuurd door Marijn Alofs