In Hellouw staan twee molens van het type wipwatermolen-grondzeiler, ook wel Hooglandse molen genoemd. Beide molens zijn een Rijksmonument. Het zijn de enige overgebleven molens van dit type in Gelderland.
De locatie van Voorste Hellouwse Molen, waarvan het bouwjaar 1803 is, heeft als adressering Zeek nummer 5. De locatie van de Achterste Molen waarvan het bouwjaar 1864 is, heeft als adressering Zeek nummer 6, grenzend aan de snelweg A15. Deze molen wordt onofficieel Het IJzeren Veulen genoemd. Beide molens houden het waterpeil in de laag gelegen Hellouwse dorpspolder op peil. De molens gebruiken dezelfde wetering (brede sloot) om het water via zogenoemde getrapte bemaling naar de Linge te transporteren, ter hoogte van het huidige gemaal De Laar nabij Gellicum. Vroeger gebruikte men vijf molens om dit doel te bereiken. Door een stoomgemaal dat in 1868 prima werk deed, werden de molens gedegradeerd tot ondersteunende molens.
Tijdens de winter van 1572/73 werden beide molens tijdens een dijkdoorbraak door kruiend ijs vernield. Pas in 1631 is weer berichtgeving over de molens met betrekking tot herbouw van een molen aan de Molenkamp op de fundaties van een eerdere molen (het betreft de Achterste molen ter hoogte van de A15). Volgens een legende werd tijdens die werkzaamheden een “maatpaal” met betrekking tot een waterpeil ontdekt die als opschrift het “ijzeren veulen” had. Zo zou de molen aan zijn naam gekomen zijn. In 1675 kreeg Cornelis Hendrickzn Verploegh, molenmaker, buurmeester en schepen in Hellouw de financiering rond voor herbouw en/of reparaties aan de molens. In november 1776 besloot het polderbestuur van de polders Hellouw en Haaften tot het aanbesteden van een “agt kantige water moolen, en het leggen van een steene sluis, door den Lingen dyk, mitsgaders het leeveren der nodige materiaalen” (dit betrof de Voorste Molen). Er was dus samenwerking tussen deze doorgaans rivaliserende dorpspolders. In 1803 brandde de Voorste molen af en ruim zestig jaar later (1864) vatte ook de Achterste Molen vlam. Sindsdien is hen elke natuurramp bespaard gebleven en staan ze er vandaag aan de dag nog steeds.
Rond 1863 liep een discussie om een stoomgemaal te bouwen bij Gellicum om het overtollige water te verwerken. Blijkbaar had men nog niet veel vertrouwen in het nog te bouwen stoomgemaal want de afgebrande Achterste molen werd vervangen door een nieuw exemplaar. Overigens werden de molens telkens op dezelfde plaats herbouwd. In april 1934 verscheen in een tijdschrift het volgende bericht “De molen te Hellouw, een der mooiste en tijpische molens in de Betuwe moet verdwijnen, hij zal worden afgebroken”. Om onbekende reden is de Hellouwse molens dat lot bespaard gebleven. Dit in tegenstelling tot vele andere molens die in het Rivierengebied gestaan hebben. Tot 1953 waren de molens eigendom van de dorpspolder Hellouw, daarna tot 1974 van het Polderdistrict Tielerwaard. Al voor die tijd speelde de in 1959 opgerichte Gelderse Molencommissie een rol voor het behoud van beide molens. Momenteel vallen de molens onder het beheer van Molenstichting voor het Gelders Rivierengebied.
Rond de Voorste Molen bevinden zich twee gemeentelijke monumenten. De in 1750 traditioneel gebouwde sluis met intern een houten sluisdeur. Ook het in 1860 traditioneel gebouwde zomerhuisje met tussen de topgevels een zadeldak is een monument. Rond de Achterste Molen bevinden zich eveneens twee gemeentelijke monumenten. De traditioneel tussen 1850 en 1875 gebouwde sluis met boogbrug die in het verleden toegang bood aan een inmiddels verdwenen weg en een in 1939 traditioneel gebouwd pandje met een zadeldak, dat als bakhuisje dienstdeed.
Bronnen:
Dit is een venster uit de Canon van West Betuwe
Vorige vensterVolgende venster
Dirk Hak, CC-BY-NC