Vanaf de jaren zestig vonden steeds meer Nijmeegse jongeren dat er veel mis was met de samenleving. Dit waren vooral studenten van de Katholieke Universiteit. Zij kwamen in opstand tegen allerlei misstanden en richtten verschillende kritische bewegingen op. Op politiek en sociaal gebied kwam Nijmegen bekend te staan als een rebelse en linkse stad.
In 1969 kreeg een groep Nijmeegse studenten landelijke aandacht toen ze de universiteitsaula aan de Wilhelminasingel bezetten. Ze wilden meer te zeggen krijgen over het onderwijs, onderzoek en bestuur.
Deze opstandigheid ging door in de jaren zeventig. De vrouwenbeweging, de anti-kernenergiebeweging, de potten- en flikkerbeweging, en de kraakbeweging kwamen op in Nijmegen. Culturele centra als O42, Diogenes en Doornroosje waren populair bij de opstandige jongeren.
Op 23 februari 1981 trad de politie hardhandig op bij een ontruiming van gekraakte woningen aan de Piersonstraat. Er werden helikopters, rupsvoertuigen en traangas ingezet. Veel Nijmegenaren vonden dat de politie te ver ging. Daarom hielden zij op de avond van donderdag 26 februari 1981 een grote protestoptocht door het centrum van Nijmegen. Met vijftienduizend mensen was dit de grootste demonstratie in de Nijmeegse geschiedenis.