De censuur tijdens de periode van de inlijving bij het Franse keizerrijk in de jaren 1810-1813 had invloed op de literatuur. De periode daarna staat vooral bekend als de eeuw van het nationalisme, waarin veel schrijvers geïnspireerd waren door vaderlandsliefde en nationale helden.
Onder deze helden is maar één Gelrenaar te vinden. Alleen Jan van Schaffelaar, die in Barneveld van de toren sprong, drong door tot het nationale heldenpantheon. Het is een interessante vraag of er in die tijd ook schrijvers waren die oog hadden voor de regionale, Gelderse, identiteit. Lotte Jensen noemt de dichter A.C.W. Staring als belangrijkste voorbeeld. Hij had een grote voorliefde voor landbouw, landschap en bijzondere bomen, maar zijn liefde voor taal was misschien nog groter. In zijn gedichten spelen plaatselijke geschiedenis en folklore een belangrijke rol. Bovendien was hij de eerste die zich verdiepte in het Gelderse dialect en daarvan woordenlijsten aanlegde.
De Arnhemse schrijver en voordrachtskunstenaar Jacob Jan Cremer behaalde grote successen met zijn dorpsvertellingen, waarin hij het authentieke Gelderse leven schetst. Betuwsche Novellen en Overbetuwsche novellen, deels in dialect geschreven, waren enorm populair en werden talloze malen herdrukt.
Tegenwoordig is de literaire betekenis van Cremer zo goed als vergeten. Hij geniet echter nog wel bekendheid vanwege zijn strijd tegen kinderarbeid. In zijn roman Fabriekskinderen en in voordrachten in het hele land trok hij fel van leer tegen kinderarbeid. Cremer zag kinderen werken in de steenfabrieken, omdat zij met hun kleine voetjes tussen de rijen stenen konden doorlopen. Mede door zijn inzet werd in 1874 het ‘Kinderwetje van Van Houten’ aangenomen, de eerste wet tegen kinderarbeid.
Met dank aan: Lotte Jensen (bestudeert in 2013 de literaire identiteit van Gelderland)
Bron: MijnGelderland Magazine, 2013-2
Jorien Jas, Erfgoed Gelderland
Kunst en cultuur
1800-1900
Arnhem
Historische verenigingen
Arnhem e.o.