Op woensdagavond 31 maart 1948 is de zaal van Cultureel Centrum De Reehorst in Ede afgeladen vol. Er vindt een bijzondere gebeurtenis plaats, want de Arnhemse Orkest Vereniging (AOV) speelt voor de eerste keer in Ede in een proefserie van vier concerten.
De voorzitter van het organiserende comité, AKU-directeur R. Levison, dankt in zijn openingsspeech 'allen die aan de geboorte van dit cultureel zo belangrijke evenement het hunne bijdroegen: het voltallig aanwezige college van B en W, Gedeputeerde Staten, het bestuur van AOV, de directie van de AKU enz.'
Het bijzondere van dit concert is óók dat de 25-jarige violist Herman Krebbers die uit Ede afkomstig is, deze avond als solist optreedt. Als Krebbers het podium opkomt, wordt hij door het 'eigen' Edese publiek dan ook met een hartverwarmend applaus ontvangen.
Dagblad De Gelderlander is erbij en schrijft de volgende dag: 'De eivolle zaal bewees, dat de belangstelling voor goede muziek aanwezig is, hetgeen voor de toekomst van groot belang kan zijn. Ook de buitendorpen lieten zich niet onbetuigd en extra bussen voerden van alle zijden de bezoekers aan.'
Over de vertolking van het vioolconcert van Mendelssohn is de recensent van De Gelderlander lovend: 'Dit voor iedereen toegankelijke werk kreeg door Krebbers' meesterschap een zeldzaam rijke glans; feilloze techniek en bezieling vonden hier elkander. De zaal die in uiterste aandacht en overgave luisterde, barstte in een stormachtig applaus los.'
Ook de overige drie concerten die het orkest dat seizoen geeft, zijn een doorslaand succes. Daardoor krijgt Ede in het vervolg een vaste concertserie. De proefserie vormt als het ware de opmaat naar een nieuwe episode in de Gelderse geschiedenis, die van een actieve cultuurpolitiek en cultuurspreiding.
Deze tekst is een verkorte versie van een lemma uit het werk 'Gelderland 1900-2000' (eindredactie: Dolly Verhoeven).
Peter Berns