Theodorus Petrus Roovers werd op 22 oktober 1897 geboren in Rotterdam. Zijn vader was sigarenfabrikant. (Theo)Dorus Roovers werd opgeleid aan de Academies van Beeldende Kunsten in Rotterdam, Parijs en München.
Dit is een verdiepingsverhaal van het verhaal 'Puttense kunstenaars' uit de Canon van Putten. Als francofiel vertoefde hij graag in Parijs, maar ook aan de Côte d’ Azur, in Nice, aan de Middellandse Zee. Daar schilderde hij, maar om aan de kost te komen tekende hij ook karikaturen van toeristen. Roovers was zeer reislustig en bezocht o.a. Indië, Japan en Zuid- en Noord- Amerika. Van 1925 tot 1935 woonde hij, de vrijgezel, korte tijd in Blaricum, maar een nog langere periode in het kunstenaarsdorp Laren.
Samen met het bevriende echtpaar John en Mies Deckers trok Roovers vanuit Het Gooi naar Putten. Ze huurden de oude boerderij Den Hoven aan de Nijkerkerstraat, waar nu rijschool Roordink gevestigd is. In een grote schuur naast de boerderij, die omgedoopt werd in d’Olde Deel, vestigden ze hun atelier. Daar stelden ze hun werken tentoon, maar ook organiseerden ze exposities van bekende kunstenaars. Werken van Charley Toorop, Kees van Dongen, Constant Permeke en zelfs van Pablo Picasso werden daar geëxposeerd.
John Deckers, tennisleraar van beroep en daarnaast ook amateur kunstschilder en beeldhouwer, legde eigenhandig achter de boerderij een tennisbaan aan. Daar kwamen een aantal Puttenaren tennissen, ook op zondag. De buurtbewoners accepteerden dit met lede ogen.
Roovers trok vaak de Puttense natuur in en schilderde landerijen, hooibergen, korenvelden en korenschoven. Ook paarden en koeien werden vastgelegd op het doek. Hij was sterk beïnvloed door het expressionisme en heel talentvol. In het expressionisme trachtte de kunstenaar zijn gevoelens en ervaringen uit te drukken door een zekere vervorming van de werkelijkheid.
Hij kreeg uiteindelijk een verhouding met de vrouw van Deckers, Maria Louise Rose, kortweg Mies. Dit verstoorde de vriendschap met haar man echter niet. Samen met Mies Deckers ging Roovers vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nog op vakantie naar Zuid-Frankrijk.
Na de inval van de Duitse troepen op 10 mei 1940, moesten de Nederlanders genazificeerd worden. De kunstenaars moesten lid worden van de Nederlandsche Kultuurkamer, maar Dorus Roovers weigerde zich aan te sluiten. Dat hield in, dat je de kunstwerken niet meer mocht tentoonstellen, zodat je werk bijna niet meer verkocht werd. In de crisisjaren had Roovers een grote sympathie gekregen voor het communistische gedachtegoed. Veel communisten namen deel aan het verzet tegen de nazi’s. Ook Roovers sloot zich aan bij het verzet.
In 1943 besloten Mies en hij onder te duiken bij een boer in Ulrum en later in Ter Apel (Groningen). Tijdens zijn onderduikperiode schilderde hij mooie landschappen met boerderijen. Ook had hij contact met leden van de Groninger kunstkring ‘De Ploeg’. John Deckers, die achtergebleven was op ‘d’Olde Deel’, knoopte in die periode een verhouding aan met de partner van de Puttense agent W. Mulder.
Na de bevrijding bewoonden Roovers, Mies, Deckers en zijn nieuwe partner nog een korte tijd de boerderij. In de loop der tijd hadden ze echter een grote huurachterstand opgebouwd en om die reden zegde de eigenaar, de heer A. Schotsman, het huurcontract op. Roovers, in 1947 getrouwd met Mies Rose, bewoonden enige tijd het huis van de familie Du Ry van Beest Holle. Dit gezin was tijdelijk geïnterneerd in een kamp in Harderwijk.(1)
Roovers was direct na de oorlog tot lid van het Militair Gezag benoemd, die tijdelijk het bestuur van ons land waarnam. Een aantal ‘foute’ landgenoten werden door leden van het Militair Gezag gearresteerd. Roovers was daar ook bij betrokken. In die functie meende hij aanspraak te kunnen maken op de woning van de familie Du Ry van Beest Holle aan de Schoonderbeeklaan. Als lid van het Militair Gezag, maar vooral ook als armlastig kunstenaar meende hij recht te hebben op de bezittingen van deze familie. Ze woonden echter maar kort in dit huis aan de Schoonderbeeklaan, dat niet lang daarna de ambtswoning werd van de burgemeester jhr. mr. W. F. Quarles van Ufford.
In 1951 vertrok het echtpaar Roovers naar Kootwijkerbroek, waar hij tot april 1953 woonde en werkte. Al gauw kreeg hij daar last van hartklachten en daarom zocht hij contact met de helderziende Gerard Croiset. Die hield ook zittingen in Enschede en vanuit Kootwijkerbroek reisde Roovers naar die stad om door Croiset geholpen te worden. Tijdens een van die bezoeken aan Enschede overleed hij daar op 20 april 1953.
Zijn weduwe verkocht na zijn dood veel van zijn werken aan een Franse kunsthandelaar. In Nederland bleef maar een klein deel van zijn werk bewaard. De meeste van die schilderijen en tekeningen zijn nu nog in handen van particulieren. Hij was een romanticus met een mystieke hang naar de natuur. Roovers kreeg meer erkenning in Frankrijk, dan in ons land, maar na zijn dood werd zijn werk op meerdere plaatsen in ons land, o.a. in Veendam, tentoongesteld.
Bronnen:
(1) Voor meer informatie over de oorlogsgeschiedenis van de familie Du Ry van Beest Holle, zie: http://almansgeest.nl/voorwoord-jalna/
Overige bronnen:
- Klaas Rodenburg, Kunstenaars op de Noordwest-Veluwe 1880 – 1980, Harderwijk, 1996.
- Tentoonstellingscatalogus van het Veenkoloniaal Museum Veendam, 2016: ‘Dorus Roovers Veluws kunstenaar herontdekt in Groningen’.
- Archief NIOD in Amsterdam, Dossier Putten.
Evert de Graaf