De vroegere heerlijkheid Borculo bezat een eigen Ridderschap, waarvan de leden een havezate moesten bezitten. De Kamp is hiervan de laatste, nog intact zijnde havezate.
De stichtingsdatum is niet bekend, evenmin de naam van degene die het huis op deze plek heeft laten bouwen. Johan Brantloe is in 1469 medeondertekenaar van een verbondsbrief tussen hertog Adolf van Gelre en Gijsbrecht van Bronckhorst, heer van Borculo. In 1517 worden leden van dit geslacht genoemd bij een verdeling van de Kamp: Rutger, Elsken, Hadewich, Frederik en Andries Brantloe. In 1553 is het huis verkocht aan Reinier Tengnagel, waarmee een nieuw geslacht op het huis verscheen.
Uit het jaartal boven een deur blijkt dat Otto Tengnagel in 1636 het huidige huis heeft laten optrekken, mogelijk met gebruikmaking van delen van een voorgaand huis. Oorspronkelijk moet het huis trapgevels hebben gehad, maar die zijn bij een volgende verbouwing verdwenen. Hierbij werden de ramen gemoderniseerd en geheel nieuwe op andere plaatsen aangebracht, terwijl de enige oorspronkelijke ramen werden dichtgemetseld. De plaatsing van de ontlastingsbogen laat dat overduidelijk zien. Bij het huis bevindt zich een zandstenen put, waarop behalve het jaartal 1609 de wapens van Johan Gansneb Tengnagel en Wendela van der Wijck staan afgebeeld.
De familie Tengnagel nam in 1740 het besluit tot verkoop van de Kamp. De nieuwe eigenaar werd in 1741 Assueer van Heeckeren van Ruurlo, die nog hetzelfde jaar het goed doorverkocht aan Christoffel en Tieleman ten Cate en Jan Willem Weddelink, zodat het in burgerlijke handen raakte. Uiteindelijk werden de ten Cate's alleen-eigenaar. Door erfenis werd Hendrika Eva ten Cate bezitter en door haar huwelijk met Willem Arnold Becking in 1782 bracht zij de Kamp weer in een andere familie. Het echtpaar Becking-ten Cate heeft in 1789 het huis laten moderniseren en geschikt gemaakt voor de nieuwe bestemming. Dit omdat voortaan op het huis geen adel meer woonde, maar het als herenboerderij werd geëxploiteerd. Sinds 1977 is het huis in het bezit van de gemeente Neede, later gemeente Berkelland.
Jan Harenberg