De Aldenborch van Rhenoy

Ruil met Graaf Otto

De Aldenborch was leenroerig aan het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen. Over dit Vorstendom regeerde de hertogen van Gelre. Ridder Rudolph de Cock had de Aldenborch met wat erbij hoorde (landerijen en de rechten van de heerlijkheid Rhenoy) in 1255 in leen gekregen van zijn overgrootmoeder Jolente van Gelre, regentes van Henegouwen. In een oorkonde uit 1265 lezen we dat Ridder Rudolph de Cock zijn bezittingen tussen Beesd en Leerdam ruilt (met goedkeuring van zijn kinderen, Henricq, Gijsbert en Wilhelmus) met graaf Otto van Gelre.

Verkoop en vererving

Hij krijgt hiervoor terug de leenrechten in de kerspels Hien, Opijnen en Neerijnen. Johan van Herve wordt dan erf-castelijn (dat wil zeggen: Johan mag het kasteel met de daarbij behorende rechten verkopen of vererven op zijn nakomelingen. Via verkoop en vererving komt de Aldenborch in handen van Clara van Heaften die gehuwd was met Gijsbert van Tuyll. Hun zoon Willem van Tuyll-van Bulckestein krijgt van zijn moeder in 1593 de Aldenborch en de daarbij behorende leenrechten van de graaf van het Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen.

Verwoesting

In 1672 was het volk redeloos, de regering radeloos en ons land reddeloos. Lodewijk de IV van Frankrijk viel in april van dat jaar de Republiek binnen. De Frans-Nederlandse Oorlog duurde tot 1679. Vele steden werden door de Fransen bezet en plunderend trok het leger via de Betuwe naar Utrecht. Het kasteel te Tuil, Asperen, Heukelum en de Aldenborch te Rhenoy zijn in het jaar 1672 door de Fransen verwoest. Van de Aldenborch is helaas geen afbeelding bekend.

Wilt u meer weten over de Burcht van de heerlijkheid Acquoy met de daarbij behorende hoge- en lage rechten? Ga dan naar de site van de Historische Kring West Betuwe: https://www.hkwb.nl/archief/.

Een andere naam voor de Oudenborgh is de Aldenborch, lees hier meer.

Rechten

A.F. Verstegen, CC-BY