In de loop van de geschiedenis hebben vrouwen zich regelmatig in mannenkledij gehuld om te ontsnappen aan hun beperkende sociale rol. Ze namen de gedaante van mannen aan om deel te nemen aan oorlogen, zich aan te sluiten bij religieuze ordes of meer beroepen te kunnen uitoefenen. Vanuit de gerechtelijke stukken en scheepsjournalen is meer bekend geworden over deze vrouwen. Twee vrouwen zijn teruggevonden in Gelderse gerechtelijke documenten.
In de Nederlandse gerechtelijke documenten en scheepsjournalen zijn 153 beschrijvingen teruggevonden van vrouwen die gepoogd hebben een deel van hun leven als man door het leven te gaan. Na ontdekking volgde regelmatig rechtszaken omdat, met de Bijbel als achtergrond, dit als een strafbaar feit werd gezien. De keuze voor deze transformatie was voor vrouwen eeuwenlang een reële en alom bekende ontsnappingsmogelijkheid in moeilijke omstandigheden. Er waren zelfs volksliederen die hierover gingen zoals ‘Daar was laatst een meisje loos'. De traditie was het meest aanwezig in Noordwest-Europa, waaronder Nederland. In het zuiden van Europa lag de huwelijksleeftijd lager en werden ongehuwde meisjes meer beschermd en bewaakt.
Uit onderzoek blijkt dat de verklede vrouwen tussen de 16 en 25 jaar oud zijn op het moment dat zij besloten om van sekse te veranderen. Als adolescent van de lagere klasse was het gebruikelijk dat de meisjes hun eigen kost moesten verdienen. Als dit mislukte was er weinig om op terug te vallen. Daarbij bleken de meeste vrouwen wees of halfwees of hadden in hun jeugd moeilijkheden met de familie gehad. Voor berooide meisjes die niet als prostituee door het leven wilden gaan was er niet veel keus dan om als man te leven.
Er waren veel meer en beter betaalde banen voor mannen zoals matroos of soldaat. Onder de matrozen die onder Michiel de Ruyter meevoeren op de tocht naar Chatham zijn meerdere als mannen verkleden vrouwen gevonden onder de gesneuvelden. Vaderlandsliefde kon hierbij natuurlijk een motief zijn. Het verkleden als man gaf echter ook meer bewegingsvrijheid en mannelijke privileges.
Na hun kennismaking met die bewegingsvrijheid in letterlijke en figuurlijke zin besloten sommige vrouwen dan ook om hun vermomming een meer permanent karakter te geven. Sommige vrouwen probeerden hun echtgenoot te volgen door aan boord te gaan van een schip van de VOC. De liefde voor een andere vrouw werd zelden als motief aangegeven. Mogelijk omdat zo'n argument als zeer ongunstig werd beschouwd tijdens een rechtszaak.
Francina Gunningh Sloet, een buitenechtelijk kind, werd tot haar zevende door haar grootmoeder opgevoed. Na ontslagen te zijn als dienstmeid in Parijs, reisde ze alleen terug naar Holland. Een herbergierster adviseerde haar om zich in mannenkleren te hullen. Onderweg werd Francina echter gearresteerd door de politie, die haar als deserteur beschouwde omdat ze geen papieren kon tonen. Ze werd gedwongen dienst te nemen in het Franse leger.
Na haar ontsnapping uit het leger diende ze vrijwillig in het Duitse korps, maar haar ware identiteit werd ontdekt toen ze gewond raakte in het hospitaal. Ontslagen uit het leger keerde Francina in mannenkleren terug naar Nederland, waar ze aanvankelijk als kleermaker werkte voordat ze dienst nam in het Nederlandse leger.
Francina nam deel aan gevechten in het Beleg van Kampen, Coevorden en Deventer. Onder de vermomming van Frans Gunningh Sloet junior, heer van Amerongen, verloofde ze zich met de dienstmeid Alida Landeel uit Zutphen. Toen Francina uit dienst trad, probeerde ze het contact met Alida te verbreken, maar Alida hield haar aan de belofte. Francina slaagde er niet in de benodigde papieren voor het huwelijk te verkrijgen, wat leidde tot de ontdekking van haar bedrog en ware identiteit. Als gevolg daarvan werd de ontmaskerde vrouw veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf.
Bronnen:
Olga Spekman, CC-BY
Personen
Oorlog
1700-1800