Na de slag bij Leipzig op 18 oktober 1813 rukte het Pruisische legerkorps onder Opperbevelhebber Von Bülow via Hannover op naar Nederland om de Fransen te verdrijven. Von Bülow had vervolgens gidsen nodig om zijn plan, om Arnhem te veroveren op de Fransen, goed te kunnen uitvoeren. Deze gidsen kreeg hij van de Baron van Spaen en burgemeester van der Sluys.
De zeventienjarige Carel Henny uit Velp was een belangrijke gids. Hij reed de opperbevelhebber en zijn staf enige dagen van tevoren tegemoet en bood hem zijn diensten aan. Nadat Von Bülow zijn hoofdkwartier op Biljoen had gevestigd bleef Henny bij hem in de buurt. Hij reed met Von Bülow uit om het terrein te verkennen en was erbij, in een zaal van het kasteel waar het plan van aanval werd uitgewerkt. Op de dag van de bestorming van Arnhem, bevond Henny zich in uniform bij de Oostenrijkse kolonel Waltini in de voorste gelederen. Hij was een onverschrokken, goede schutter. Hij kreeg kogels door zijn jas en hoofddeksel. Hij toonde hier en later in Elden zoveel moed dat de opperbevelhebber, die hij nog een paar dagen vergezelde, hem een officiersrang in het Pruisische leger aanbood.
De koning van Pruisen schonk hem 6 mei 1814 het civiele ereteken der tweede klasse. Deze onderscheiding werd hem op 30 november 1814, precies een jaar na de slag om Arnhem, door de burgemeester van Arnhem in tegenwoordigheid van Luitenant-Kolonel Baron van Hardenbroek, namens de koning van Pruisen uitgereikt. Om 11 uur kwamen de twee compagnieën van de Landstorm van Velp en Rozendaal in het geweer en trokken met een grote scharen mensen naar de boomgaard tegenover kasteel Overbeek. Nadat de autoriteiten waren aangekomen werden Carel Henny en nog wat wapenbroeders door een uitgelezen commando, onder leiding van kapitein van der Burg, met muziek van het logement de Zwaan afgehaald.
Met vliegend vaandel en slaande trom werden zij voor het front gevoerd. De Regering was daar aanwezig en veel heren en dames. Nadat de kring was gesloten opende de Arnhemse burgemeester een brief. Hierin zat het zilveren ereteken verpakt: een zilveren gedenkpenning hangend aan een oranje met wit lint, aan de ene zijde de vermelding dat ze werd uitgereikt wegens “verdienste aan de staat”, aan de andere zijde een kroon met 30 november 1813. Bij Koninklijk Besluit van 29 oktober 1814 was Henny vergunning verleend om het ereteken te dragen. De brief van de Pruisische koning was in het Duits geschreven en gaf onder andere een opsomming van de heldhaftige daden en verdiensten van de moedige strijder.
Zie ook: Oudheidkundige Kring Ambt en Heerlijkheid (pdf, vanaf pagina 22).
Nelleke den Boer-Pinxter, CC-BY-NC
Personen
1800-1900
Rheden
Arnhem e.o.
Het Verhaal van Gelderland