De jonge Antwerpse advocaat Henri Picard vlucht tijdens de Eerste Wereldoorlog naar het veilige Nederland. Tussen 11 en 15 oktober 1914 komt hij met 13.000 andere Belgische soldaten in het interneringskamp van Harderwijk terecht. Hier blijft hij vier jaar.
Op 27 december 1914 ontvangt Henri een brief van zijn familie. Ze schrijven dat ze hopen dat hij gezond thuiskomt. Als antwoord hierop start Henri met het bijhouden van een dagboek. Hierin schrijft hij over ziektes in het kamp, Sinterklaas en Kerst, over het gebrek aan vrouwen en over de opening van allerlei voorzieningen. Na de Eerste Wereldoorlog gaat Henri de politiek in voor Het Vlaamsche Front. Van 1921 tot 1932 zit hij in de Antwerpse gemeenteraad waar hij strijdt voor de vernederlandsing van het Belgische leger.
Dit verhaal is verzameld in het kader van de tentoonstelling 'Gelderlanders over Grenzen' van het Erfgoedfestival 'Over grenzen van Gelderland', 23 mei t/m 22 juli 2018.