Kalverschetsen, elk rund zijn eigen vlekkenpatroon

"Geen koe op reis zonder schets en TBC-bewijs"

Thijs Mooren (1932) uit Appeltern vertelt over zijn werk als kalverschetser in de periode 1954 – 1985 in het Land van Maas en Waal. Kalverschetsen is het tekenen van de vlekken en kleuren van een rund. Van 1933 tot 1991 was het verplicht om van ieder kalf een schets te hebben. Zonder zo’n schets mocht een koe niet geslacht of verhandeld worden. Dit om de veestapel te reguleren en ziektes onder controle te houden.

Pasfoto of vingerafdruk

Thijs: “Kalverschetsen is eigenlijk een pasfoto maken op papier met een voorgetekend rund, in drievoud met carbonpapier ertussen. Daar teken je de vlekken in van beide zijden en geef je de kleuren aan. Ieder dier heeft een uniek vlekkenpatroon, net als de vingerafdruk bij de mens. Verder werden de naam, geboortedatum, de ouders, de eigenaar, het ras en de gezondheidstoestand vermeld. In onze regio ging het vooral om rood- en zwartbonte runderen en blaarkoppen.

Door precies te weten welke koe ziek was kon je de koe isoleren en zo de ziektes, zoals tuberculose, mond- en klauwzeer ofabortus beheersbaar maken.”

In de praktijk

Thijs: “Ik begon in 1954 te schetsen. Er was geen opleiding voor. Het was een kwestie van doen. Je hebt het of je hebt het niet.

De Gezondheidsdienst, destijds nog in Horssen, vroeg mij. Ik werkte eerst in Maasbommel en Altforst en later ook in Bergharen, Horssen, Batenburg, Puiflijk, Druten en Appeltern.

Met de auto reed ik naar de boer. Meestal werd ik hartelijk ontvangen maar soms had de boer het druk, of kwam het niet uit. Maar ik vroeg de schetsen op van de dieren en ging gewoon aan de slag. De boer had die thuis en er was een kopie bij de Gezondheidsdienst.

Ik keek of er veranderingen waren in de veestapel en wat er verhandeld was of geslacht. De nieuwkomers schetste ik in de stal. Vaak half in het donker stonden de dieren dicht tegen elkaar aan. Ik nam altijd mijn zaklamp mee.

Dan waren er ook nog de oorblikken. Die pasten we toe bij dieren van één kleur die niet te schetsen waren. De blikken gingen in één oor. Veel koeien verloren ze, dan bleven ze ergens achter hangen en scheurden ze uit het oor.

In de stal moest je goed uitkijken wie je al geschetst had, maar buiten was het soms nog lastiger. De dieren konden daar alle kanten op. Ik voorzag ze van een teken als ik ze geschetst had. Als een koe wegliep, bleef ik rustig staan en ging door met een ander. Zo behield ik de rust in de wei.

Soms ontbrak er een koe bij een controle of stond er een onbekende tussen. ‘s Zomers liepen ze in de uiterwaarden. Als ze weer naar de stal gingen werden er soms vergissingen gemaakt. Zo kreeg ik ook de rol van verkeersregelaar om de juiste koe bij de juiste boer te krijgen.”

Op de horens

Het werk was niet zonder gevaar. Thijs vertelt van een boer die door zijn eigen stier tegen de grond werd gedrukt. Vaak een reactie om de kudde te beschermen. Die boer overleefde het niet.

Zelf kwam Thijs ook eens een stier tegen. “Er liepen een stuk of zeven kalfjes in de wei. Er was ook een stiertje bij, al wat ouder, die vanaf een afstand stond te kijken: jou vertrouw ik niet. Normaal had ik altijd een stok bij me, die keer dus niet. Hij nam me op de horens en smeet me tegen de grond. Jas kapot, gezicht kapot, balpen kwijt en het schetsblok in de wei. Nou, ik wegwezen natuurlijk. De boer kwam er bij: ”Dat doet-ie normaal nooit!” Jaja, dat had ik vaker gehoord. Maar ik moest de wei weer in, de koeien stonden aan mijn schetsblok te vreten. Ik zocht een stevige knuppel en maakte mijn karwei af.”

Rijk werd je er niet van

Thijs: “Ik heb het 30 jaar gedaan. Ik kende elke boer in de omgeving. Ik deed het naast mijn gewone baan bij de veiling. Je kreeg een paar centen per schets. Soms moest ik voor één kalf op pad maar vaker deed ik een heel stel achter elkaar, zo’n 10 tot 15 per uur.

Als je het niet meer deed, was het afgelopen. Geen pensioen opgebouwd en je was ook niet verzekerd. Voor de controles en de blikken zetten kreeg je ook een kleine vergoeding. Nu denk ik wel eens: “Had ik niet beter wat anders kunnen doen?” Maar ja, dat besef kreeg ik pas later.

Ik was er vaak druk mee. Op de avonden, de zaterdagen en zelfs in de vakantie. Dan gingen we met het gezin, vrouw en drie zonen met de caravan naar het zuiden. Er lagen weleens 30 tot 40 schetsblokken in de auto die ik dan allemaal nog van gegevens moest voorzien. Spijt ervan heb ik nooit gehad.“

Oormerken

In de jaren 80 deed de computer zijn intrede. Daarnaast verschenen er rassen met een egale kleur.

In 1992 werden de door menigeen gehate gele oormerken ingevoerd. De kalverschetserij liep ten einde en de schetser werd bedankt.

Helaas is Thijs Mooren kort na het afnemen van dit interview overleden.


Rechten

Annemiek van den Berg 2024, Regionaal Archief Rivierenland, CC-BY-SA

  • Sprekende Herinneringen

  • Werk

  • Landbouw

  • 1950-2000

  • Archieven

  • West Maas en Waal

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl