Van Breda Schoenmode is sinds 1928 een begrip in Ochten en omgeving. Dat is niet zo verwonderlijk, als je weet dat maar liefst vijf broers Van Breda stad en land af fietsten om hun schoenen aan de man te brengen of schoenen voor reparatie op te halen en weer terug te brengen. Voor het project Sprekende Herinneringen spraken we met Greetje van Ravestein-van Breda. Zij woont boven de winkel aan de Nieuwe Dam waar haar dochter de scepter zwaait. Met recht een familiebedrijf, dus.
“Mijn vader had vier broers, en die waren allemaal schoenmaker. Ze gingen de Betuwe in met een grote mand op de fiets. Dan haalden ze schoenen op om te repareren en brachten die weer terug. Later openden ze allemaal een eigen schoenenwinkel, waarvan er nu nog maar eentje over is, hier in Ochten. De Van Breda’s fietsten naar IJzendoorn, Echteld, Kesteren, Opheusden, Lienden, Dodewaard en Zetten. Ze gingen met de pont de rivier over naar Puiflijk, Afferden, Beneden- en Boven-Leeuwen en Druten."
Naast een dochter heeft Greetje ook nog een zoon die de familietraditie in ere houdt. Hij heeft een schoenreparatiebedrijf in Rhenen. Op de vraag hoe de winkel van haar dochter in Ochten kan voortbestaan in deze tijd, noemt ze twee belangrijke redenen: “De winkel is een eigen pand. Daar zijn dus niet veel kosten aan verbonden. Dan kun je het nog volhouden. En wat we altijd hebben volgehouden, is kwaliteit leveren. Of je nou nette schoenen hebt of sportschoenen. Het zijn allemaal goede schoenen. Kiezen voor goede merken. Goede leren schoenen. En een goede pasvorm. Dat vinden wij heel belangrijk.”
“Op mijn zestiende kwam ik in de zaak. Ik had de mulo gedaan en was toen klaar om in de winkel te beginnen. Het winkelmeisje ging er toen uit en ik kwam als verkoopster in de winkel. Je had niks te kiezen in die tijd, zo was dat gewoon. Tegenwoordig is het allemaal heel anders dan vroeger.
Achter in de winkel was de reparatieafdeling. Rijen schoenen die op vrijdagavond ook nog eens allemaal gepoetst moesten worden. Dat deden we met zijn allen. Want op zaterdagochtend werden die schoenen - gerepareerd en keurig gepoetst - weer bij de mensen aan huis gebracht. Met de fiets. Mijn vader deed dat zelf ook. Ik weet nog dat hij ze onder de melkemmers zette zodat ze droog bleven. Hij vertelde mij dat hij ze ook eens door het wc-raampje naar binnen had gegooid omdat er niemand thuis was. Want ze moesten op zaterdagavond zijn geleverd, zodat de mensen op zondag met gepoetste schoenen naar de kerk konden.”
"Voor mijn vader was de zondag de rustdag. De hele week had hij bijna dag en nacht gewerkt. ’s Nachts maakte hij orthopedische schoenen voor mensen met moeilijke voeten. Hij was graag predikant geworden in plaats van schoenmaker, maar dat zat er niet in. Hij gaf wel iedere zondagmiddag van twee tot drie les aan de kinderen van de zondagsschool. Hij heeft dat maar liefst zestig jaar gedaan. De broers noemden hem daarom ook wel ‘de dominee’. Het was een hele fijne vader, echt. Hij was een hoogstaand iemand. Je kon altijd bij hem terecht met al je problemen. Dat zal iedereen hier in Ochten, die hem gekend heeft, beamen.”
“Mijn moeder was ‘de vriendelijke vrouw van de schoenmaker’. Zij was psychisch niet zo sterk. Ze was wat in de war, soms. Maar ze heeft altijd naast mijn vader gestaan. En ze is uiteindelijk 100 jaar geworden. Ze kreeg toen 100 rozen en bezoek van de burgemeester.”
"Onze zoon en dochter zijn de derde generatie na mijn man en mij. Met recht een familiebedrijf, dus. Van Breda Schoenmode, een begrip in de Betuwe."
Vincent Wibier 2024, Regionaal Archief Rivierenland, CC-BY-SA
Sprekende Herinneringen
Industrie
Werk
1900-1950
1950-2000