Het stationsgebouw in Geldermalsen is een Rijksmonument uit 1886 en is ontworpen door Marinus Antoine van Wadenoyen. Het is een van de weinige eilandstations in Nederland en van architectuurhistorisch belang als een goed en gaaf voorbeeld van een stationsgebouw uit de tweede helft van de 19de eeuw dat uitgevoerd is in overwegend neorenaissance stijl. Het gebouw verving het eerste station in Geldermalsen dat bij de ingebruikname van de spoorlijn tussen Utrecht en Waardenburg op 1 november 1868 geopend werd.
Het station ligt aan een van de drukste spoorlijnen van Nederland. Deze werd destijds aangelegd als verbinding tussen de spoorwegnetten ten noorden en ten zuiden van de grote rivieren. De eerste plannen behelsden een spoorlijn die vanaf Maarsbergen via Amerongen en Tiel naar 's-Hertogenbosch en Boxtel zou lopen. Uiteindelijk werd de lijn toch via Culemborg en Zaltbommel aangelegd, dit gebeurde in fasen.
Op 1 januari 1868 werd de spoorlijn tussen Vught en Boxtel geopend. Nadat in datzelfde jaar de brug over de Lek bij Culemborg klaar was, werd op 1 november 1868 de spoorlijn tussen Utrecht en Waardenburg in gebruik genomen. Daarvoor was ook een boogbrug over de Linge gebouwd. Tegelijkertijd werd het stuk spoorlijn tussen ’s-Hertogenbosch en Vught in gebruik genomen. Een jaar later werd de lijn uitgebreid van Waardenburg naar Hedel. Weer een jaar later, op 15 september 1870, waren de rivieren uiteindelijk ‘bedwongen’ en werd het laatste ontbrekende stuk tussen Hedel en ‘s-Hertogenbosch in gebruik genomen. De spoorlijn sloot bij Boxtel aan op de spoorlijn die van Breda via Eindhoven en Venlo naar Maastricht liep.
Net als elders in Nederland kreeg de trein geen warm welkom. Zo maakten eigenaren van eendenkooien zich zorgen over de overlast door geluid en de stoom. Ter hoogte van de eendenkooi iets ten noorden van de Oude Hoevenseweg in Tricht werden dan ook bomen langs het spoor geplaatst die de overlast moesten beperken. De spoorlijnen werden vooral in rechte lijnen aangelegd tussen grotere steden waardoor de tussenliggende stations vaak buiten het centrum van de kleinere plaatsen kwamen te liggen.
Op andere plekken liepen spoorlijnen juist dwars door woongebieden. Het station van Geldermalsen lag in eerste instantie ver buiten het dorp. Het station zorgde echter voor allerlei activiteiten waardoor het dorp Geldermalsen zich uitbreidde richting het station. Door de komst van het spoor ging de economische groei ook meer in Geldermalsen plaatsvinden ten koste van het dorp Beesd. Zo werd in 1907 het eerste veilinggebouw van de fruitveiling (het tegenwoordige FruitMasters) net ten westen van het station geopend.
Omdat Geldermalsen een eilandstation kreeg, de perrons lagen tussen de sporen in, was toegang alleen mogelijk door de sporen over te steken. Daarom kwamen er in 1888 aan beide zijden van het station ijzeren loopbruggen. Vanwege de hoge trap werd het ook wel ‘de brug der zuchten’ genoemd. In 1973 kwam aan de oostzijde van het station een voetgangerstunnel en verdween het deel van de loopbrug aan die kant van het station. Deze ‘rioolbuis’ deed dienst tot 2011 toen er een traverse werd aangelegd. Deze was uitgerust met liften. Een hele verbetering; het station was nu eindelijk toegankelijk voor mindervaliden.
De restanten van de oude metalen voetbrug zijn overgedragen aan de museumstoomspoorlijnen van de MBS in Haaksbergen en de SGB in Goes. Niet iedereen was blij met de nieuwe traverse die deels ook het zicht ontnam op het monumentale stationsgebouw. Uiteindelijk deed deze slechts tien jaar dienst. In het kader van spoorvernieuwingen, waarbij ook het spoor over de Linge verbreed werd van twee naar drie sporen, onderging de toegang tot het station een grote verandering. In 2021 werd een nieuwe en brede reizigerstunnel geopend en verdween de traverse.
Bronnen:
Dit is een venster uit de Canon van West Betuwe
Vorige vensterVolgende venster
Rita Boer Rookhuiszen-de Joode, CC-BY-NC