‘Een van de laatste idioten die nog in een kasteel woont’

Willem baron van Lynden, kasteelheer bij Kasteel Keppel

Baron van Lynden (1943) ontvangt me in een zitkamer op de eerste verdieping van kasteel Keppel. De blik wordt onmiddellijk naar buiten getrokken, naar het weidse uitzicht over de Oude IJssel en de Liemers. Familieportretten sieren de wanden, maar er hangt ook moderne kunst. Op de fauteuil naast die van de baron zit een wat haveloze grote knuffel, Snoopy. Er staan oude meubels, moderne lampen en een beamer, die de kleinkinderen gebruiken om films te kijken. Boeken, tijdschriften en kranten completeren een beeld waarin historie en de moderne tijd moeiteloos in elkaar overvloeien.

‘Mijn echtgenote en ik genieten er enorm van om op Keppel te wonen. We wonen hier nu zo’n vijftien jaar. Als diplomatenkind heb ik over de wereld gezworven en toen ik later zelf voor de Rabobank ging werken heb ik ook veel in het buitenland gezeten. Ik kwam hier als kleine jongen natuurlijk al en toen we net getrouwd waren – ik was pas 22 en studeerde nog – hebben mijn echtgenote en ik hier ook een tijd gewoond. Onze oudste is hier geboren, de dokter wist ons toen te vertellen dat er in geen 150 jaar meer een kind op Keppel was geboren!

Van Lynden en Van Pallandt

Het begint toch inmiddels in Nederland redelijk uniek te worden, dat zo’n huis als dit bewoond wordt door de familie die het zelf heeft gebouwd. Dat is dan wel niet de familie Van Lynden, maar de familie van mijn moeders kant, de familie Van Pallandt. Die wonen hier sinds 1530. Het huis is nooit verkocht, altijd vererfd. Niet dat het nu altijd van die hoogstaande lieden waren. Op een gegeven moment is ene Van Voorst ingetrouwd. Dat was een roofridder wiens kasteel bij Zwolle verwoest was en die nu hier zijn negotie kwam drijven, te weten het uitschudden van reizigers. Hier bij de brug komen namelijk twee oude handelsroutes samen. Maar er was later ook een Van Pallandt die op dezelfde manier mensen geld uit de zak probeerde te kloppen. Die heeft op een gegeven moment ook een paar jaar vast gezeten tot hij zich met veel geld vrij heeft kunnen kopen. Maar dat het zo altijd in de familie is geweest, geeft iets heel speciaals aan het huis. Het zou toch wel heel aardig zijn als we dat kunnen blijven doen. Op een gegeven moment ben je een van de laatste idioten in Nederland die nog in een kasteel woont.

Van hospitaal naar school

De opvolging van generaties gaat natuurlijk niet altijd zonder slag of stoot. Toen mijn grootvader overleed – die had er financieel wel een beetje een puinhoop van gemaakt – zat mijn grootmoeder met dat enorme huis. Het was helemaal uitgeleefd. In de oorlog had er een militair hospitaal in gezeten en later een school voor jongedames. Wat er was aan mooie meubels, was in de oorlog opgeslagen in pakhuizen en die zijn bij de slag om Arnhem in vlammen opgegaan. Ze heeft de zaken voortvarend aangepakt en was daar heel creatief in. Zo zijn de spijlen van een van de trappen gemaakt van oude biljartkeus.

Mijn grootmoeder; vrouwe van Keppel

Ze had vier dochters, van wie de oudste, mijn moeder, haar logischerwijze zou opvolgen als vrouwe van Keppel. Maar met haar nuchterheid voorzag zij dat de verdeling van haar nalatenschap tot grote financiële problemen zou leiden. Daarom werd uiteindelijk een stichting opgericht waarin, met instemming van alle vier dochters, kasteel, historische inventaris en een deel van het landgoed ingebracht werden. Grootmoeder, moeder en ik werden er successievelijk voorzitter van.

Ik heb altijd de boot afgehouden

Toen mijn vader uit Amerika terugkwam – Washington was zijn laatste post als ambassadeur ­– en op Keppel ging wonen, vroeg hij steeds wanneer wij op het kasteel kwamen wonen. Ik heb altijd de boot afgehouden, maar toen mijn moeder overleed, werd zijn vraag steeds klemmender. Toen kon ik er niet meer omheen en heb ik gezegd, nou vader, als ik dan echt moet zeggen waar het op staat: als jij dood bent. Als jíj eruit gedragen wordt, kom ìk hier wonen. Jij hebt zo’n sterke persoonlijkheid, jij bent zo uitgesproken, jij doet alles zo goed, ik wil jou niet voor de voeten lopen. Ik wil je met van alles helpen, mijn mening geven, allemaal prima, maar ik wil hier niet tegelijkertijd met jou wonen.

Het stokje overnemen 

Mijn oudste zoon gaat mij opvolgen als voorzitter van de stichting die eigenaar is van Keppel en heeft daarmee dan het recht op bewoning van het huis. Dat zou kwaad bloed kunnen zetten, maar ik heb er veel vertrouwen in. Onze kinderen en hun partners zijn een heel close clubje, dat gaat vast wel goed. Mijn oudste zoon zegt zo af en toe tegen me: “Nog even volhouden, alsjeblieft.” In bepaalde opzichten zou het wel mooi zijn als hij het stokje zou overnemen. Hij is qua leeftijd, hij is in de veertig nu, veel beter in staat dan ik om Keppel als een brand in de markt te zetten en het noodzakelijke commercialiseringsplan van de grond te tillen. Maar hij is volop met zijn carrière bezig en heeft daarnaast een gezin met jonge kinderen. Wel heerlijk als die in alle luwte onbekommerd op kunnen groeien. 

Je moet altijd een spoor achterlaten

Mijn vader heeft me een keer gezegd dat je als bewoner van het kasteel altijd een spoor achter moet laten. Ik heb nu twee sporen nagelaten. Het meest zichtbaar, maar eigenlijk alleen voor ingewijden die weten hoe het er eerst uitzag, is een van de drie torens van het kasteel. Toen wij hier kwamen wonen, zag dat ding er vreselijk uit, als een raket, of meer een soort zoutvaatje misschien. Ontzettend lelijk. We waren destijds met allerlei restauratieprojecten bezig en ik bedacht dat het ook mooie gelegenheid zou zijn om die toren eens aan te pakken. Een architect heeft tekeningen gemaakt, vervolgens zijn we allerlei instanties om toestemming gaan vragen. Wat betreft die toren was het verhaal dat ze wel geld wilden geven voor iets dat in puin lag, maar het terugrestaureren naar een eerdere staat van een toren die op zich netjes overeind stond, daar wilden ze geen geld voor geven. Maar eigenlijk was het niet zo’n kostbare klus, dus we hebben het toch gedaan.

Als u even dit formulier wilt ondertekenen 

Een paar maanden later komt iemand van Monumentenzorg in verband met een andere kwestie langs en die zegt: ”Baron van Lynden, dat is allemaal heel mooi met die toren, maar daar had u geen toestemming voor. U woont hier – we snappen best dat we een beetje coulant moeten zijn als het gaat om hoe u een badkamer of een keuken wilt inrichten – maar als u de blauwe salon rood verft, dan zult u dat echt over moeten doen.” “Bent u me voorzichtig aan het vertellen”, vroeg ik toen, “dat die toren terug moet naar hoe die was?” Begon die man te grijnzen. ”Nou, u heeft geluk gehad. De dame die hoofd is van de afdeling moest onlangs hier in de buurt zijn voor iets anders en is ook even hier langs gewandeld. Zij vond het toch wel veel mooier zo. Dus het mag zo blijven. U krijgt alsnog goedkeuring. En als u even dit formulier wilt ondertekenen, dan krijgt u ook subsidie daarvoor.” Geweldig!

Het tweede spoor

Het tweede spoor dat ik heb nagelaten is wat prozaïscher. Op de benedenverdieping was altijd maar één wc. In de gouden jaren van mijn ouders werden hier feesten gegeven met een paar honderd gasten en dan stond de benedengang tjokvol mensen die naar het toilet wilden. Nou zat in één van de torens een wenteltrap naar de kelder. Die trap was afgesloten. Die hebben we weer open laten maken en in de kelder vier moderne potten laten plaatsen, keurig een vrouwen- en een mannenafdeling.

Een heerlijke plek voor kleinkinderen

De kelder gebruiken we ook in andere opzichten steeds meer. De keuken daar is een heerlijke plek voor de kleinkinderen. Als familie leven we vooral op de eerste verdieping, maar als we ‘netjes’ willen eten, met feestdagen en zo, dan doen we dat in dé eetzaal op de benedenverdieping die verder vooral museum is. De kleinkinderen krijgen dan het feestmaal geserveerd in hun eigen domein, de kelder.

Onderhoud 

Het onderhouden van zo’n enorm huis blijft een enorme verantwoordelijkheid, dat is al die eeuwen eigenlijk onveranderd. De menselijke verhoudingen liggen inmiddels wel heel anders, veel gelijkwaardiger dan vroeger. Bij allerlei formaliteiten is het voor alle partijen leuk als ik de baron ben. Als hier in het dorp volksfeesten zijn, komen ze vragen of dat op het grasveld voor het kasteel gehouden mag worden, en dan mag ik lintjes doorknippen en toespraakjes houden, enig.

Tegenwoordig staat het hek open

Ja, wat er precies over je gezegd wordt, weet je natuurlijk niet. Ik weet wel dat ze het hebben over hét kasteel zegt dit en hét kasteel zegt dat. Het kasteel laat ons nooit door het hek komen, werd er gezegd toen er sprake van was dat er een kinderdagverblijf in het voormalige koetshuis zou komen. Dan moet je weten dat er een hek rond het kasteel staat, dat vroeger altijd dicht zat. Mensen moesten dus aanbellen en dan kwam er iemand uit het poorthuis die het hek open deed en ze binnen liet. Dat koetshuis waar nu het kinderdagverblijf in zit – een idee van mijn echtgenote overigens – zit natuurlijk ook achter het hek. Later hoorden we dat er in het dorp weddenschappen werden gehouden dat dat kinderdagverblijf nooit door zou gaan. Maar tegen alle verwachtingen in is het kinderdagverblijf er dus wel gekomen en staat het hek tegenwoordig gewoon open, nooit last van ondervonden verder.

Verschuivende verhoudingen 

Dat de verhoudingen inmiddels anders liggen dan vroeger, merkte ik ook toen ik eens een poging deed om de kermis nieuw leven in te blazen. Vroeger was dat een geweldige happening, en in Hoog Keppel en op Enghuizen wordt er ook nog steeds veel aan gedaan. Maar toen ik de pachtboeren vroeg of zij hun kunsten wilden vertonen bij het ringsteken en zo, werd me duidelijk te verstaan gegeven dat ze dat niet meer zagen zitten. Als dat zo is, dan houdt het op, zo simpel is dat. Maar bij andere gelegenheden geven ze graag acte de presence. Bij de bruiloft van mijn oudste zoon hadden ze zelfs met elkaar een bus gehuurd om helemaal naar Zeist te komen. En als er dooien zijn van het huis, dan worden die door de pachters eruit gedragen. Ik was een beetje beschroomd om hen te vragen toen mijn vader overleden was, maar de oudste pachter zei toen: “Baron Van Lynden, wij vinden het een voorrecht om lijkenboer te mogen zijn.”

Relatie met pachtboeren

De relaties met de pachtboeren zijn niet altijd even simpel. Ze hebben hun trots als vrije ondernemer en er zijn soms dingen die wij willen waar zij niet zo enthousiast over zijn. Zij zijn natuurlijk vooral gericht op efficiënte bedrijfsvoering, ze houden de grond liefst zo kaal mogelijk, schaduw vinden ze iets vreselijks. En als er al heggen zijn, graag niet meer dan een meter hoog, zodat ze alles goed kunnen overzien, ook als een koe tochtig is bijvoorbeeld. Daar staat wel weer tegenover dat als de overheid of het waterschap wilde plannen ontwikkelt – bijvoorbeeld een tijd geleden toen ze alles onder water wilden kunnen zetten als retentie – dat we dan samen optrekken.

Dingen bedenken die geld opleveren 

Het is een heerlijke plek, mijn echtgenote en ik genieten er enorm van dat we hier kunnen wonen. Je kunt geweldig leven óp Keppel, maar ván Keppel leven dat lukt niet. Ik steek een hoop energie in het ontwikkelen van een commercialiseringsplan. Mijn opdracht is dingen te bedenken die geld opleveren, zodat wanneer ik de pijp uitga, mijn zoon het wat makkelijker krijgt dan het voor mij was. Wat je moet zien te kapitaliseren is dat wij hier echt wonen. Er zijn talloze kastelen opengesteld voor het publiek en ze doen hun best om dat er levendig te laten uitzien, met verse bloemen en de krant van gisteren op tafel, maar dat blijft toch iets gekunstelds houden. Hier staan modderlaarzen, ligt overal speelgoed van de kleinkinderen, hier wordt echt geleefd.

Een week vol piano muziek

Het genereren van inkomen is dus belangrijk. Dat is niet echt makkelijk, ook niet omdat we hier niet in het westen van het land zitten. Ik geloof ook niet dat mijn kracht er echt in ligt. Dan geniet ik veel meer van de week die we hier elke zomer organiseren voor een clubje jong pianotalent, zeer getalenteerde middelbare scholieren die al les hebben van twee docenten van het conservatorium van Den Haag en Amsterdam. Dat is zoiets geweldigs. Dan worden er acht extra piano’s het huis in gesleept en wordt het huis een week lang overgenomen door muziek. Die kinderen werken keihard, slapen hier in huis, eten in de kelder, rennen als idioten de trappen op en af, voetballen op het gazon en zwemmen in de rivier.

Lodewijk en Het Menuet

Er worden ook twee concerten geregeld, één door hen om te ervaren hoe het organiseren in zijn werk gaat en één voor hen om podiumervaring op te doen. Dan komen ook hun ouders zien en horen wat voor voortgang ze geboekt hebben. De eerste keer dat ze hier waren was het thema van de week ‘Het Menuet’ en werd er ook een film voor ze gedraaid over Lodewijk de 14e die kennelijk nogal een fan was van het menuet. Toen die film was afgelopen zei ik: “Nou jongens, nu wil ik jullie nog iets laten zien.” Liepen we samen naar boven naar de zaal, vertelde ik daar: “Die Lodewijk de 14e uit de film van net, die is hier op bezoek geweest. In deze balzaal heeft hij onderhandeld over de overgave van de Hollanders. En zie je dat rare alkoofje daar? Daar heeft hij geslapen.” Prachtig toch?!’

Dit verhaal is rond het jaar 2012 vastgelegd door vrijwillige interviewers van de Oral History Werkgroep Gelderland voor het project Leven op Landgoederen van Stichting Landschapsbeheer Gelderland en Erfgoed Gelderland.

 


Rechten

Liesbeth van Weelden, Erfgoed Gelderland, CC-BY

  • Kunst en cultuur

  • Werk

  • 1950-2000

  • Bronckhorst

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl