Mevrouw Velthuis is in 1927 geboren en is tijdens bedevaarten in de jaren dertig bruidsmeisje geweest. Ze is weduwe en woont in Renkum. Zij is in haar levensloopbaan actief geweest als huisvrouw van een gezin van vijf kinderen en heeft daarnaast enige tijd als hulp in huis bij een oudere dame gewerkt. Zij is momenteel actief als coördinator van de wekelijkse gebedsviering op zaterdagochtend in de parochie Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming te Renkum.
Renkum is bekend met bedevaarten. Momenteel wordt er jaarlijks een ziekenbedevaart gehouden op de laatste dinsdag van de maand mei. Al een aantal jaren is er nieuw leven geblazen in de Mariabedevaart die in de maand oktober gehouden wordt. De bijzondere verering van Maria is kenmerkend voor deze parochie. De parochiekerk Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming beschikt namelijk over een Mariabeeld uit de 14e eeuw. Vanaf die tijd wordt er al gesproken over bedevaarten naar Renkum. En er is ook het verhaal dat het beeld zoek geraakt is en via omwegen in 1928 weer terug kwam in Renkum.
In de jaren 30 van de vorige eeuw zijn er bedevaarten gehouden. Vanuit verschillende regio’s kwam men naar Renkum. Uit programma’s van de bedevaarten van groepen van parochies uit onder andere de Betuwe en Arnhem spreekt een degelijke organisatie. Dit blijkt uit de vermeldingen van opgave, routeaanwijzingen, aankomst en vertrektijden op deze programma’s. Mensen uit de Betuwe en Arnhem die aan de bedevaart deelnamen maakten onder andere gebruik van het Renkumse Veer, dat er toen nog was. Naast deze bedevaarten voor andere parochies was er in die jaren de jaarlijkse Mariabedevaart voor Renkum op de eerste zondag van de maand mei. Dit interview met mevrouw Velthuis belicht met name deze Mariabedevaart die speciaal voor de parochianen van Renkum zelf gehouden werd en waarbij zij in de jaren dertig bruidje is geweest. Wat opvalt in die tijd is dat de verschillende bedevaarten gescheiden georganiseerd werden. Mevrouw Velthuis noemt daar enkele voorbeelden van. Haar familie woonde in de Betuwe en als de Betuwse Bedevaart, die op de tweede zondag van mei gehouden werd, plaatsvond, mochten haar oudere zusjes naar de pont, het Renkumse veer, om ooms en tantes toe te zwaaien. De organisatie van deze Betuwse Bedevaart zorgde zelf voor eigen bruidsmeisjes.
Vanuit haar herinneringen en ervaringen als bruidje komen verschillende aspecten van de Mariabedevaart voor Renkum aan bod. Zij werd bruidje op de lagere school en dat gebeurde samen met anderen uit haar klas. Ieder kon zich daarvoor opgeven. Op de dag zelf kleedde zij zich thuis om en trok een wit jurkje aan dat haar moeder daarvoor speciaal had gemaakt. Oudere meisjes trokken hun jurk aan in een gebouw dat vlakbij de kerk stond. Dit gebouw, een grote villa, heette ‘de Lemgo’. De mensen verzamelden zich in de kerk en dan gingen de hekken dicht, want de processie waarbij het Mariabeeld werd rondgedragen vond plaats op het terrein van de kerk en niet op de openbare weg. Bij de bedevaart hoorde een viering in de kerk en de processie zelf vond grotendeels buiten plaats. Als de processie begon werden de bruidjes tussen de groepen gevoegd en kregen hun plaats aangewezen. Dat gold ook voor andere groepen en parochianen die deelnamen. Voor het regelen was iemand verantwoordelijk die daarvoor een speciale band droeg met opschrift ‘Eerbied in Godshuis’ zoals mevrouw Velthuis zich dat nog kan herinneren. Bij het verlaten van de kerk liep de processie over het kerkplein en passeerde een soort perkje versierd met mozaïeksteentjes en wandelde vervolgens rechtsom naar het park dat achter de kerk gelegen is. Daar volgden zij een pad en kwamen linksom weer terug in de kerk.
Mevrouw Velthuis benoemt in haar beschrijving van het park een aantal elementen. Het park was omringd met bomen en het had een duidelijke vierkante vorm. Het park was overwegend begroeid met gras en mensen konden elkaar goed zien tijdens de processie.
Veel indruk heeft op haar gemaakt de grote deelname aan de processie. Dat blijkt wel uit haar omschrijving: “Als de eersten de kerk weer in kwamen, zag je de laatste mensen pas de kerk uitgaan.” Een ander effect van de grote deelname was volgens haar de echo die je kon horen tijdens de processie door het park. De mensen baden de rozenkrans of gedeelten daaruit en door de massa weerklonk er een echo en dat vond ze indrukwekkend. Ook heeft er in het park een klein kapelletje gestaan met banken als zitplaatsen. Het heeft dienst gedaan bij vieringen, en bij huwelijken, zoals een zus van haar die kort vlak na de Tweede Wereldoorlog daar getrouwd is.
Tijdens deze processie bad men de rozenkrans en zij kan zich herinneren dat er dan niet gezongen werd. Het zingen van Marialiederen gebeurde vooral in de kerk. Haar bekende liederen die ook in die tijd werden gezongen zijn onder andere: God Groet u zuivere bloeme, Wees gegroet o sterre, Gebenedijt zijt gij, Maria te Minne. Het lied O Vrouwe van Gelderland is volgens haar al heel oud en gaat over het Mariabeeldje dat een lange periode uit Renkum is verdwenen.
Naast de bedevaarten in georganiseerd verband komt uit dit interview een ander beeld van een bedevaart naar voren. Een persoonlijke bedevaart ingegeven door tijdelijke ingrijpende omstandigheden met een speciale intentie daarbij. Zij geeft hiervan een voorbeeld uit eind jaren twintig van de vorig eeuw dat plaatsvond in haar ouderlijk gezin dat toen in het dorp Renkum woonde. Haar moeder was ernstig ziek na de geboorte van het achtste kindje, dat al voor de geboorte gestorven bleek. Opname in het ziekenhuis en zes weken coma waren het gevolg. In die periode fietste haar vader iedere dag van zijn werk bij de fabriek Hevea eerst bij Maria van Renkum langs en vervolgens ging hij naar de huisarts om te horen of er vooruitgang geconstateerd was. Haar moeder is uiteindelijk opgeknapt en kwam na drie maanden weer thuis. Dergelijke situaties kwamen meer voor volgens haar en zijn typerend voor de Mariaverering van Onze Lieve Vrouw van Renkum.
Jeanne van Poppel, Erfgoed Gelderland, CC-BY-SA