Sinds 1998 vindt in opdracht van Kroondomein Het Loo en de gemeente Apeldoorn een onderzoek naar niet gesprongen explosieven plaats in de bossen bij Hoog Soeren en op de heide van Uddel. Het gaat hier om een voormalig Duits munitiedepot uit de Tweede Wereldoorlog (een gebied van circa 675 hectare groot) en verschillende locaties – waarvan de Uddelse heide de grootste is – waar munitie in de jaren vlak na de oorlog is vernietigd.
Het munitiedepot was vanaf eind 1943 tot vlak voor de bevrijding van Apeldoorn op 17 april 1945 in gebruik door de Duitse bezetter. Het gebied is vanaf toen tot circa 1948 deels van munitie vrijgemaakt. Het project wordt sinds 2009 archeologisch begeleid. In 2014 werden zeven voormalige Duitse munitieopslagplaatsen aan twee munitiestraten ontgraven.
Dit werk is archeologisch begeleid door de Sectie Archeologie van de gemeente Apeldoorn en wetenschappelijk ondersteund door specialisten van raap Archeologisch Adviesbureau. Tijdens de begeleiding konden de aangetroffen resten worden vastgelegd. Bij alle opslagpunten is veel vondstmateriaal verzameld, met name munitie en minutieverpakkingen. Andere vondstcategorieën zijn onder andere bouwmateriaal, eet- en drinkgerei en delen van militaire uitrusting.
Een bijzondere vondst is de met de hand vervaardigde munitie voor een Nederlands geschut, dat zowel vóór als tijdens de bezetting werd geproduceerd in een Nederlandse fabriek. Tevens werden enkele vondsten gedaan die te maken hebben met de naoorlogse tijd. Eén van de vondsten kan zelfs uniek genoemd worden. Het gaat om een spuitmal van zink met de tekst ‘1-odb’, de afkorting voor de Opruimings- en Bergingsdienst. Deze dienst bestond uit Nederlandse militairen die tussen eind april 1946 en oktober 1947 in Hoog Soeren gelegerd waren en belast waren met het ruimen van munitie in de omliggende bossen. Dit deden zij samen met Duitse krijgsgevangenen. Het sjabloon kon worden gebruikt om op een bord of kist met verf de naam van de eenheid te spuiten.
Tijdens de opsporingswerkzaamheden is ook een kleine proefsleuf gegraven om een mogelijk celtic field-complex te kunnen onderzoeken. Een celtic field(of raatakker) is een akkersysteem uit de ijzertijd en Romeinse tijd; kleine akkertjes van circa 35 x 35 meter omgeven door lage walletjes. Tijdens het veldonderzoek, waarvoor de hulp van Stijn Arnoldussen (Rijksuniversiteit Groningen) is ingeroepen, bleken de walletjes voor een geoefend oog goed zichtbaar. Tevens troffen de onderzoekers een grote hoeveelheid zeer gefragmenteerd houtskool aan in de bodem van de akkertjes, die zou kunnen wijzen op een vorm van grondverbetering.
Bij een onderzoek van een celtic field in Lunteren is namelijk vastgesteld dat de grond verbeterd was door het aanvoeren van vruchtbare grond, vermengd met mest en huisvuil uit een nabij gelegen nederzetting. In de proefsleuven zijn diverse monsters genomen in de hoop iets te kunnen zeggen over de gewassen op de akkers en de onkruiden in de walletjes. Ook zijn houtskoolmonsters genomen waarvan met C14-datering de ouderdom bepaald kan worden.
Dit verhaal is afkomstig uit de Gelderse Archeologische Kroniek 2015.
M. Parlevliet en M. Reinders, CC-BY-NC
Archeokroniek
Archeologie
Tot -3000
Apeldoorn
Veluwe
De provinciaal-historische Vereniging Gelre beoogt sinds haar opric…
De Gelderse Archaeologische Stichting is sinds 1930 het archeologis…