Tot ongeveer 1540 is het katholicisme vrijwel de enige Godsdienst in de Nederlanden. Daarna 'bekeren' velen zich tot het protestantisme. Dat is niet zonder risico.
Godsdienstvrijheid bestaat nog niet. De stedelijke en kerkelijke machthebbers geven 'ketters' zware straffen, zelfs de doodstraf. In Tiel prediken de eerste calvinistische predikanten in 1566. De stad blijft echter nog tot 1578 goed 'Rooms en Spaansgezind'. Met de benoeming van een nieuwe ambtman en het overlijden van de pastoor van de Sint-Maartenskerk verdwijnt de weerstand tegen het nieuwe geloof. De protestanten krijgen eerst de kapel van het Caeciliaklooster als kerk toegewezen. Later nemen zij ook de Sint-Maartenskerk over. Alle beelden verdwijnen om de kerken geschikt te maken voor de nieuwe godsdienst.