Het is toch maar mooi meegenomen dat de Achterhoek over zoveel mooi natuurschoon beschikt waartussen fraaie beken hun weg vervolgen. In de Achterhoek is men met deze beken heel functioneel omgegaan. Met soms een opmerkelijk resultaat in de recreatieve sfeer.
De grondvorm van de Nederlandse beekdalen stamt uit de ijstijden. Water uit de hoogte kan in warme perioden niet wegzakken in de bevroren bodem en smeltwaterstromen vormen beekdalen. Lang zijn de beekdalen nog in natuurlijke staat, met broekbossen en moerassen. Tot in de tiende eeuw wonen mensen op de hogere gronden, later worden ook de lagere gebieden bewoond. De broekbossen worden graslanden om op te kunnen hooien. Op plekken waar het water schoon is ontstaan wasserijen met bleekvelden: zeer vlakke met gras begroeide terreinen met een greppelsysteem en een kade rondom.
In de middeleeuwen worden de grachten van burcht Plekenpol gevoed door beekwater. De graslanden blijken later ook goed geschikt als bleekvelden en in 1848 begint Gerrit Jan Meijerink (1766-1848) een natuurblekerij aan de Slinge. Nog steeds is de structuur met greppels nog goed herkenbaar.
In de crisisjaren wordt besloten een deel van het bleekveld uit te graven tot zwembad als een werkverschaffingsproject. Arbeiders worden door de overheid verplicht om in ploegen werkweken te maken van wel 50 uur. Het loon is net voldoende om met een gezin te onderhouden. Bij het strandbad wordt een paviljoen gebouwd door de Winterswijkse architect J.L.G. Koster.
In 1933 kan het strandbad in gebruik genomen worden. Het bad wordt in 1953 nog verbouwd en krijgt in 1991 een oranje waterglijbaan. In 2001 sluit het bad vanwege te troebel zwemwater. In december 2005 krijgt het strandbad, dankzij de inzet van Stichting Behoud Strandbad Winterswijk, gelukkig de status van rijksmonument en wordt het gerenoveerd. Het Bleekhuis, de Oliemolen en het strandbad worden hersteld. Het Strandbad opent op 3 juni 2011 opnieuw haar poorten.
Bronnen en verder lezen:
Olga Spekman, CC-BY