De provincie Gelderland telt vandaag de dag ongeveer tachtig schutterijen en schuttersgilden. De oorsprong van deze verenigingen ligt in de behoefte aan veiligheid en broederschap. De zeer vroege schutterijen waren betrokken bij het verdedigen van de gemeenschap. De meeste schutterijen zijn heropgericht. In de negentiende en twintigste eeuw ontstonden ook nieuwe schuttersverenigingen.
Tegenwoordig hebben schutterijen en schuttersgilden nog een ceremoniële en sportieve functie en zijn sterk verbonden aan de plaatselijke gemeenschap. Zij dragen bij aan het behoud van de identiteit en het karakter ervan, door tradities te behouden en te zorgen voor gemeenschapsgevoel. Ze luisteren openbare feesten op en schieten en vendelen ter vermaak en competitie. Het lidmaatschap wordt vaak overgedragen van generatie op generatie.
Het geweerschieten neemt een prominente plaats in bij de activiteiten van de schutterij. Er wordt geschoten tijdens de kermis, onderlinge competities, op toernooien en op schietbanen. Het belangrijkste schietmoment is echter het koningschieten. Dat is een heel oud gebruik. In vroeger tijden schoten de schutterijen op een vogel op de kerktoren of op de wiek van een molen. Later ging men schieten op een paal die tegen de dijk, op het marktplein of in een wei stond. Tegenwoordig schiet men op veilige masten.
"En buiten aan een grazig vlak,
Beperkt was 't IJsselbed,
Werd feestlijk op een steilen mast,
Een houten duif gezet.
Het jonge manvolk trok daarheen.
Gewapend ging de schaar;
Want, die den vogel nederschoot,
Was Koning voor een jaar;
En zocht dan, in triomf geleid,
Een meisje naar zijn zin;
En voerde 't naar een herberg heen,
Begroet als Koningin."
A.C.W. Staring, Het Vogelschieten, Eene Zutphense Vertelling
Er wordt in Gelderland op twee manieren koninggeschoten. Bij het lepeltjes schieten gaat het er om wie de meeste lepeltjes op de top van een schietmast weet te raken. Bij het vogelschieten wordt er een houten vogel of 'papegaai' op een hoge mast geplaatst. De schutters die koning willen worden mogen om de beurt op deze vogel schieten. De persoon die het laatste stukje van de houten vogel schiet heeft gewonnen. Daarbij speelt het lot uiteindelijk een grotere rol dan schietkunsten. Het materiaal kan immers weerbarstig zijn. De gelukkige die zichzelf tot koning schiet, draagt de eer en waardigheid van het gezelschap en wordt omhangen met koningszilver.
Als de koning bekend is, wordt hij door de schutterij ingehaald. De koning moet alle leden dan trakteren. Dan komen ook de vendeliers in beeld. Iedere vereniging heeft een vaandel en deze ontbreekt bij geen enkele bijzondere gelegenheid. De vendelier heeft een bijzondere rol bij de schutterijen en gilden. Ze eren met hun vaandel de koningen en het wereldlijk en geestelijk gezag. De koning en zijn metgezellin worden ingevendeld door het vaandel drie maal over het hoofd te zwaaien. Bij enkele verenigingen heeft de koning het recht om over het vaandel te lopen.
Dit is een bewerkt artikel uit MijnGelderland Magazine, 2013-1
Een deel van de collectie van het Gelders Schuttersmuseum staat online, bij CollectieGelderland.
Jette Janssen, Erfgoed Gelderland, CC-BY
Volkscultuur
1900-1950
Volkscultuur