Met de komst van de Fransen in 1810 was betaalde seks legaal geworden en dit bleef ook na hun vertrek in 1813 zo. Er gold een dubbele moraal. De geslachtsdrift was gezond maar masturbatie werd als ongezond gezien, waardoor prostitutie in bordelen bleef toegestaan.
Prostituées werden daarentegen beschouwd als het laagste van het laagste. Het waren de vrouwen die het volk ziek maakten, vond men. Door het voorkomen van de ziekte syfilis bij deze vrouwen was dit ook een reëel gevaar.
Omstreeks 1828 was er door het stadsbestuur van Arnhem een reglement ingevoerd. Vergunningen voor bordelen en een wekelijks medisch onderzoek voor prostituées werden verplicht. Politiecommissaris Cramer was verantwoordelijk voor het toezicht. Hij was echter goed bevriend met bordeelhouder Wörtmann.
Aan het eind van de negentiende eeuw werd de seksuele moraal in Nederland strenger. Predikant Hendrik Pierson (1834-1923) van de Nederlandsche Vereeniging tegen de Prostitutie (NVP) trok met lezingen langs de steden om ‘de boodschap tegen ontucht‘ te verkondigen. Hij kreeg veel bijstand.
In 1888 startte Pierson samen met twee anderen de middernachtzending in Haarlem. Hun focus lag op als verloren of gevallen beschouwde mannen. Men postte voor cafés en bordelen en probeerde hen terug te loodsen naar huis en haard. Er kwam een Arnhemse afdeling, die met dertig leden een van de grootste van Nederland was.
Cramer en Wörtmann zagen het zijn van een prostituee als een bewuste keuze voor een leven in ontucht. De middernachtzendelingen zagen hen vooral als slachtoffers, met een wetgeving die "den drijvers van zulke godelooze praktijken geen stroo breed in den weg legt.” De prostituées keerden zich soms tegen de zendelingen. Op een avond in de Helsteeg werden zendelingen tegen de muur gegooid en in het gezicht gespuugd.
J.N. van Munster en de antirevolutionair Aritius Talma zetten de feiten op een rij: er waren 28 geheime bordelen en 62 straatprostituees in Arnhem. Met een volkspetitie voor een bordeelverbod werden in 1887 drieduizend handtekeningen opgehaald. Het werd verworpen door de gemeenteraad, maar na een nieuwe stemming werd het op 23 mei 1901 aangenomen. Hiermee kwam er een einde aan de gereglementeerde bordelen in Arnhem.
Bronnen en verder lezen:
Olga Spekman, CC-BY