Vanaf 1233 is Emmerik een Gelderse stad. Emmerik krijgt verschillende privileges van Gelderse graven. Hierdoor wordt het qua aanleg en vormgeving een typisch Gelderse stad. Ruim 100 jaar later wordt de stad echter verpand aan de hertog van Kleef. Sindsdien is Emmerik een Duitse stad.
In 1233 krijgt Emmerik via de stadsverheffingsoorkonde het recht om op woensdag een markt te organiseren. Vanaf dan is er dus naast de weekmarkt op zaterdag een extra markt op woensdag. Dat betekent dat er in Emmerik van dinsdag tot en met zondag handelsbedrijvigheid is. Doordat Emmerik ook tolvoorrecht had, zorgde de stad voor veel inkomsten voor de Gelderse hertog.
In de omgeving van Emmerik vindt vooral veeteelt plaats. Handel die hoort bij deze sector is dus erg belangrijk voor Emmerik. Doordat Emmerik een groot stedelijk gebied heeft, vindt er ook landbouw plaats binnen de stadsmuren. Met de stadsprivileges uit 1328 en 1339 krijgt Emmerik het recht om de broekgronden, die direct om de stad heen liggen, te gebruiken.
Tijdens de broederoorlog met zijn broer Eduard (1350-1361) heeft hertog Reinald III regelmatig extra geld nodig. Omdat hij wordt gesteund door onder andere Brabant en Kleef vraagt hij financiële steun aan de hertog van Kleef. Reinald, ook wel Reinoud genoemd, verpandt Emmerik in 1355 aan de hertog van Kleef. Dit gebeurde niet alleen met Emmerik maar bijvoorbeeld ook met de burcht Geldern. Omdat Reinald de oorlog niet gewonnen heeft is Emmerich sindsdien Duits.