
Tegen het einde van het jaar worden de melkbussen weer van stal gehaald om mee te carbidschieten. Deze traditie wordt vooral geassocieerd met oud en nieuw. Een ander oud jaarwisselingsgebruik – de zogenaamde bomsleutel – raakte echter in onbruik.
Het carbidschieten is in het begin van de twintigste eeuw ontstaan en is in 2014 opgenomen als Immaterieel Erfgoed. Een gebruik waarbij carbid in een melkbus wordt geplaatst, nat wordt gemaakt en met een bal wordt afgesloten. Wanneer vervolgens een vlammetje bij de melkbus wordt gehouden veroorzaakt dit een luide knal welke kilometers ver nog is te horen. Dit gebruik is er heden ten dagen nog en wordt vaak samen met vrienden uitgeoefend. Dit in tegenstelling tot de bomsleutel, die inmiddels is verdrongen door het knalvuurwerk in de straten.
Wim Bruil vertelt in zijn boek over het feit dat op 1 januari 'wi’j wel naor zo’n acht a tien ‘naobers’ buurleu hen newjaorzegenen toe te wensen. Op de zandpaden zongen wi’j dan "gelukkig ni’jjaor hi’j de toete al klaar" of "zalig ni jaor, maak de toeten maor klaor, doe der maaor good wat in dat is ons recht naar den zin!"’ Het zal wel duidelijk zijn de jongelui langs de deuren voor snoepgoed gingen. Dit ging gepaard met het met gebruik van een heuse ‘bomsleutel’.
De bomsleutel werd gemaakt van een grote holle sleutel waarin een dikke vlakgemaakte spijker in het gat werd gestoken. Aan de sleutel werd een touw bevestigd. Van luciferkopjes werd het kruitmateriaal geschraapt en in de holte van de sleutel gedaan. Vervolgens werd met een zwaai de ‘spiekerkop’ tegen de muur van de woning geslagen. Nadat de bewoners de deur hadden geopend werd hen ‘’geluk in ’t nieje -jaor’ gewenst en werd er snoep of geld uitgedeeld. Er waren ook grotere jongens die met een door de plaatselijke smid gemaakte bomslöttel optrokken en dat maakte natuurlijk pas echt veel lawaai. Het was natuurlijk ook wel een riskant zaakje en dit gebruik raakte daardoor in onbruik.
Bron:
Olga Spekman, 2022, CC-BY-NC