In de Tweede Wereldoorlog werd het vliegveld Deelen, ten noorden van Arnhem, door de Duitse bezetter omgebouwd tot een indrukwekkend complex dat een groot gebied besloeg. Rond de oude landbouwenclave Deelen werden in betrekkelijk korte tijd veel nieuwe bouwwerken uit de grond gestampt, in opdracht van de Duitse Luftwaffe.
Tussen juni 1940 en begin 1941 zijn drie startbanen aangelegd. Tot dat moment was alleen Schiphol in het bezit van verharde startbanen. De banen op Deelen werden in het Deelense veld, ten noorden van de Kemperheide aangelegd. Samen vormden ze de letter A, waarvan de top naar het oosten ligt. De baanlengte varieerde van 1200 tot 1700 meter, ruim voldoende voor alle Duitse vliegtuigtypen van dat moment. De breedte van de banen bedroeg 100 meter. Hoewel niet meer intact zijn de twee overige banen nog goed herkenbaar; het zijn de enige banen uit de oorlogsperiode die nog authentiek zijn en daarmee de oudste bestaande startbanen in Nederland.
De naoorlogse naam verwijst naar de landbouwenclave Deelen die in zijn geheel in de noordwesthoek van de Fliegerhorst werd opgenomen. Deelen was een enclave met boerderijen te midden van heidegronden. Het terrein loopt op. De Luftwaffe zette hier gebouwen die goed zicht op het rolveld moesten hebben: de vliegleiding, de brandweer en de coördinatie van de Flak (luchtafweergeschut). De gebouwen bij het rolveld hebben vrij zicht op dat terrein. Bij de verkeerstoren werd een commandobunker met twee meter dikke wanden gebouwd van waaruit men tijdens een luchtaanval de commandovoering voort kon zetten. Daarnaast staat het vlieggebouw waarin verschillende diensten ondergebracht waren. De meteorologische dienst beschikte over een eigen gebouw. Aan de Brinkhorsterweg werden onderkomens voor legering en diensten gebouwd met manschappenkantine en een centraal ketelhuis annex badhuis. Voor de verbindingsdienst werd er een bomvrije telefoonbunker gebouwd. Voor de stalling en onderhoud van het wagenpark werden garages gebouwd. Een bluswatervoorziening is in de vorm van een siervijver aangelegd.
Het westelijk deel van het vliegveld strekte zich over De Hoge Veluwe uit. In dat gebied werden vooral vliegtuigonderkomens en technische diensten ondergebracht. Er waren camouflagemogelijkheden en men had afstand tot het kwetsbare rolveld. Tegenwoordig zijn de kilometerslange rolbanen door een andere vegetatie nog steeds herkenbaar. Het voormalige Luftminenlager is nog herkenbaar, evenals de voormalige spoorlijn.
Vrijland werd in de negentiende eeuw als landbouwontginning aangelegd. Met de bouw van Fliegerhorst Deelen kwam dit terrein direct ten zuiden van de start- en rolbanen te liggen. Ten noorden van het landgoed lag het vooroorlogse vliegveldje. De ligging van het landgoed was gunstig voor de bouw van een onderhouds- en reparatiecomplex, de werf. Het landgoed bood camouflagemogelijkheden. Er verrezen 18 gebouwen. Alle gebouwen verkeren in grote mate in oorspronkelijke staat. Het complex is als enige in Nederland uit de oorlogsperiode nog compleet.
René Vossebeld, fragment uit het artikel 'Het belang van Deelen’.
Oorlog
Tweede Wereldoorlog
1900-1950
Ede
Veluwe