In de mooie kamer van het Scholtenhuis in Ratum tref ik Kees Schieven. Hij is boer op dit grote bedrijf, van 1956 dus nog geen 60 jaar oud. Hij heeft bijna tweehonderd melkkoeien en is geboren op het bedrijf. Maar zijn vader was echte import: het Scholtenhuis is al generaties via de vrouwelijke lijn overgegaan. Zijn moeder heette Kersjes, haar vader kwam ook van elders.
“Ik heb maar een zus en mijn moeder had ook maar een zus. Mijn moeder was een dochter van Kersjes. Haar vader heette zo. Zijn vrouw was een Roozen, mijn oma die ik nog kort gekend heb, ook een oude scholtennaam. Mijn moeder is nu alleen en al boven de 80. Ze woont hier nog naast in het Scholtenbouwhuis en is hier dus boerin geworden. Haar zus woont iets verderop in een bungalow in Ratum en is al 85.
Ik heb mijn vrouw ontmoet tijdens een agrarische jongerenreis. Zij komt uit Aalsmeer, dus ook weer van elders. Zij werkt nog steeds wat in de kinderopvang. Wij hebben 4 kinderen, 2 dochters en 2 zoons. De dochters zijn nogal gek van paarden, de oudste studeert nu voor verpleegster. De jongste zoon is nog jong, maar heeft wel interesse in het agrarisch bedrijf.. Met koeien drijven of kalveren omhokken moet de familie wel meewerken en dat doen ze ook. Verder heb ik een vaste melker, dus we hebben wel wat personeel. Ook iemand als hulp in het huis. Maar de rest van het werk doe ik: voeren, uitmesten, werk op het land.
Pachtboerderijen zijn er niet meer, er waren er 10, die zijn allemaal verkocht. Wel is er grond bijgekomen, want die hebben we zelf in gebruik genomen. Mijn zus heeft ook nog de helft. De gronden verderop gebruik ik voor meer akkerbouw en mais. Dat laat ik ook de loonwerker doen.
Het bos daar doen we af en toe wel wat aan. Vroeger kwam hier heel gezellig iemand van Staatsbosbeheer koffiedrinken, de heer Jol, een vriend en dan werd alles samen doorgenomen. Die liep toen samen met mijn vader door het bos en dan werd er afgesproken wat weg kon en wat niet. Dat is nu niet meer zo. Ik laat het een aannemer doen en ben allang blij als de opbrengst van het hout voldoende is om de aannemer te betalen.
We jagen nog wel in een vaste groep en daarmee heb ik contact met andere scholtenboeren. Ik ben een echte erwtensoepjager en zo nog wel wat, maar geen echte vriendenclub of zo. Ik zit nog wel in een werkgroepje NSW landgoederen, NSW staat voor natuurschoonwet, daar ontmoet ik wel andere scholtenboeren. Wij gebruiken zelf de term zo min mogelijk. Vroeger op school voelde ik me er al een buitenbeentje door en had er toen wel een hekel aan. Ik ben diaken geweest in de kerk. Wij zijn Nederland Hervormd, nu PKN en heb ook in de LTO en het waterschap gezeten. Mijn vader stimuleerde dat want dat hoorde erbij en dan zag en hoorde je ook nog eens andere dingen. In Winterswijk had ik geen last van etiketjes vanuit het scholtenboer zijn. Wel ben ik door ons grote aantal hectares in het waterschap gekozen natuurlijk. Dat is nu anders.
Hoe het vroeger was met helpedagen voor de pachters en thee en koffievisites van andere scholtenboeren en buren weet ik niet. Mijn vader heeft hier al een normale boerderij van gemaakt, dat wilde hij ook. Mijn moeder is vergeetachtig, maar haar zus is nog goed, die is nooit getrouwd geweest.
De boerderij is van 1870 dat staat in de steen SVR, maar in 1937 is het helemaal afgebrand. Dat was ver voor mijn tijd. Alles is nieuw gezet, er is een enkele muur blijven staan. Slechts een oude kast in deze kamer is door de timmerman op tijd uit elkaar gehaald en bewaard gebleven. Natuurlijk is het bedrijf veel ouder.. Op internet hebben mijn kinderen wel wat gevonden. Er is een fietsroute langs boerderijen van Scholtenboeren, maar daar merken wij weinig van. Van 1937 is ook een gevelsteen, maar daar hebben wij een hooiluikje van gemaakt.
U noemde even het mooie tuinhuisje, dat is niet echt oud. Wij gebruiken het als hondenhok. En een gracht.... bij de bouw van de nieuwe melkstal zijn wel resten van een brug gevonden”.
Monique Zwetsloot, CC-BY