In de heerlijkheid Isendra aan de brede Waalstroom stond op een hoogte in de slotwaard een kasteel, dat de naam 'Pottem' droeg. Er woonde een ridder die een zoon en een buitengewoon knappe dochter bezat. De zoon was zijn erfopvolger, maar de ridder had bepaald dat wie met zijn dochter zou trouwen een deel van het voorvaderlijk goed ontving. De zoon zou de welige akkers en weilanden behouden en het meisje de bosrijke streek ten oosten van Isendra.
Op een goede dag kwamen twee broers in het dorp en hoorden wat de heer van Isendra zijn dochter toegezegd had. De inwoners roemden om beurten de schoonheid van Uchta - zo heette het meisje - waarop de broers besloten hun geluk te gaan beproeven.
Toen zij Uchta zagen, werden beiden verliefd op haar. De eigen keuze was voor het meisje niet erg moeilijk. De oudste was ruw en lelijk; de jongste knap en lenig. Het liefst zou zij de jongste trouwen. Haar vader evenwel besloot, dat - naar gewoonte van die dagen - een toernooi tussen die rivalen gehouden moest worden. Uchta moest dan aan de overwinnaar haar hart en hand toevertrouwen. O, hoe hoopte zij in stilte, dat de jongste zou winnen!
De dag van het gevecht brak aan. Op de slotwaard stroomde het volk samen, want niemand wilde dit schouwspel missen. Op het moment dat zij te paard stegen, ontmoetten de ogen van Uchta en Dago, de jongste broer, elkaar. Die van het meisje smeekten om zijn overwinning. Dit bezorgde de jonge ridder zoveel moed, dat hij stond te popelen om de strijd aan te kunnen gaan.
Daar stormden beiden op elkaar in en nog eens en nog eens. Steeds ontweken zij elkaar; de lansen kruisten zich, maar tot een treffen kwam het nog niet... Met koele berekening wist ten slotte de jongste zijn lans op het zadel van zijn broers paard te richten en deze ziende, dat hij verliezen zou, dreef zijn paard op. Maar te laat! De zware lans drong tussen hem en het zadel en met een handige beweging wipte Dago zijn broer van het paard.
Dago had de strijd gewonnen! Het volk juichte, terwijl zijn broer hem ridderlijk de hand reikte en onmiddellijk weg ging om elders zijn geluk te gaan beproeven. Zegevierend reed Dago met Uchta voor zich op het paard, tussen de jubelende mensen door. De bruidsschat bestond uit een buurtschap nabij Isendra, dat naar de jonkvrouw de naam Uchta ontving.
Bron: 'Mededelingen van de historische kring Kesteren en omstreken' 1968-1.