In 1900 verkochten de erven van buurt Ede-Veldhuizen hun heidevelden aan het Ministerie van Oorlog om er een garnizoen te kunnen vestigen. Bij de verkoop bedongen de bewoners recht op vrije toegang, op het steken van plaggen en op het weiden van schapen.
Plaggen worden er niet meer gestoken. De schapen verdwenen, maar kwamen op initiatief van de buurt weer terug. Twee kuddes helpen de hei in stand te houden. De buurt Ede-Veldhuizen is namelijk nog steeds actief.
Nog iedere derde donderdag van september wordt in Ede de klok van de Oude Kerk geluid om de erven ter buurtspraak te roepen. Gemiddeld zo'n veertig Edenaren komen op dat moment naar Huize Kernhem om de buurtvergadering bij te wonen. De buurtrichter zit voor, de buurtschrijver notuleert en de buurtmeesters doen verslag. In de pauze wordt traditioneel brandewijn met suiker geschonken. Te gast is ieder jaar de terreinbeheerder van het Ministerie van Defensie. Hoewel Defensie eigenaar van de heide is, heeft de buurt er immers nog steeds rechten. Bewoners doen dan ook jaarlijks hun zegje over het beheer van de grond. Dat komt er veelal op neer dat de Edenaren meer van de heide zelf willen zien. Plaggen, kappen en begrazen is dus de leus om ervoor te zorgen dat de heide niet overwoekerd raakt.
Buurtrichter Jan Kijlstra, 2011, CC-BY-NC