In 2014 zijn bij een archeologische opgraving resten van het middeleeuwse dorp Zandwijk aangetroffen. Het onderzoeksgebied ligt op een steenworp afstand ten noordoosten van het historische centrum van Tiel, waarbinnen zich onder meer de resten bevinden van de befaamde handelsnederzetting uit de Ottoonse tijd.
Op de noordelijke oever van de Linge lagen in de Ottoonse tijd twee nederzettingen: Westroyen en Zandwijk. Deze laatste, van oorsprong een agrarische nederzetting, maakte tegelijk met de stad Tiel in de Ottoonse tijd een bloeiperiode door. Dit blijkt uit twee eerdere onderzoeken naar de nederzetting Zandwijk.
In 2005 is het Ottoonse deel van de nederzetting Zandwijk onderzocht. De aangetroffen sporen dateerden voornamelijk uit de periode 950-1070. Uit de vondsten bleek onder andere een functie in de handels- en ambachtssfeer. Na deze bloeiperiode raakte het gebied buiten gebruik als nederzettingsterrein. Verondersteld wordt dat de bewoning zich naar het noorden terugtrok rond de Zandwijkse Sint-Vincentiuskerk. Pas vanaf de tweede helft van de dertiende eeuw breidde de nederzetting zich weer meer en meer in zuidelijke richting uit.
Ten westen van het onderzoeksgebied zijn in 2013 nederzettingssporen uit de volle middeleeuwen aangetroffen. De oudste sporen dateren uit het eerste kwart van de twaalfde eeuw. In deze eerste periode lijkt er sprake van ijzerbewerking, gezien de vondst van smeedslakken. In de dertiende eeuw krijgt dit deel van de nederzetting een meer agrarische functie. De sporendichtheid laat een afname zien in de loop van de veertiende en met name de vijftiende eeuw.
Concluderend uit de onderzoeken uit 2005, 2013 en het huidige onderzoek uit 2014 onderzoeken blijkt dat de nederzetting Zandwijk zich in de volle middeleeuwen rond de Sint- Vincentiuskerk concentreert. Daarnaast zal de aanleg van de dijk bij de Waal en de Linge ongetwijfeld de ontwikkeling van de nederzetting mede bepaald hebben. Door deze aanleg kwam de nederzetting Zandwijk binnendijks te liggen en in de dertiende/veertiende eeuw kwam hij deels over de dijk heen te liggen. Dit laatste is af te leiden aan gevonden muizenpotten tijdens de opgraving aan het Fabriekslaantje. Deze lagen veelal rondom opslagplekken op een dusdanige manier ingegraven dat de muizen er in zouden vallen en er niet meer uit konden klimmen. Dat deze vallen werkten, kan afgeleid worden uit het feit dat er in de muizenpotten nog resten van muizenbotten zijn aangetroffen.
In 1591 is de dijk verlegd naar de plek van het huidige Echteldsedijk. Gevonden paalkuilen wijzen erop dat de dijk met behulp van een raamwerk is opgebouwd. In één van de later aangelegde sloten is een bajonet gevonden, waarvan een deel van de houten steel nog aanwezig was. Het kan zijn dat deze van een Franse soldaat is geweest; de Fransen hebben in 1672 Tiel belegerd. Daarnaast zijn er in de sloten in totaal negen (stukken van) leren schoenen aangetroffen. Tot 1867 is het terrein vervolgens in gebruik geweest als tuin. Er zijn een beerput en een waterput aangetroffen. Het is mogelijk dat het terrein in deze periode dus nog kort bewoond is geweest. Vervolgens laat Gijsbert Stout hier in 1867 een villa en een tweede woning bouwen. De fundamenten van de villa zijn nagenoeg geheel aangetroffen.
Dit verhaal is afkomstig uit de Gelderse Archeologische Kroniek 2016.
Ilse Schuuring & Sharon van Vuuren, Redactie: Darinka Thijs, CC-BY-NC-SA
Archeokroniek
Archeologie
1000-1500
Tiel
Rivierengebied
Ridders van Gelre
De Gelderse Archaeologische Stichting is sinds 1930 het archeologis…
De provinciaal-historische Vereniging Gelre beoogt sinds haar opric…