De Kattenbelt of Kattenbarg is de oude veldnaam voor een stuk land aan de weg van Ruurlo naar Vorden. Niemand minder dan dichter A.C.W. Staring (1767-1840) schrijft in 1822 over 'aschkruiken voor ettelijke jaren opgedolven' op de Kattenbelt.
Hij beschrijft de urnen gedetailleerd. Het waren kleine komvormige potjes, waarvan sommige geribbeld, andere glad, en sommige met een dekseltje. Ze werden her en der verspreid, niet al te diep onder de oppervlakte, gevonden. In de urnen werden as en soms wat beenderen aangetroffen. Staring vertelt dat de urnen bij het uitgraven vaak al uiteen vielen, met name de dekseltjes. Een gave urn, zonder deksel, werd destijds bewaard op Kasteel Ruurlo, maar hij is verdwenen.
De Kattenbelt is vermoedelijk een oude grafheuvel. Tegenwoordig is zelfs een glooiing in het landschap niet meer waarneembaar. De naam zou afstammen van het woord 'Chatten'. De Chatten waren een Germaans volk dat in de eerste eeuw van onze jaartelling nabij de Limes woonde, de grens van het Romeinse Rijk. De Liemers (vanaf Duiven en Zevenaar richting westen) vormt de meest concrete grenslijn, al kan dat afhankelijk van de periode wel wat gevarieerd hebben. Recentelijk zijn in Doetinchem tot tweemaal toe sporen van Romeins aardewerk gevonden, zodat er op zijn minst handelscontacten geweest moeten zijn. De Germaanse volken, maar met name het Chattenvolk, waren om hun strijdbaarheid en moed berucht bij de Romeinen. De Romeinen hebben uiteindelijk het idee dan ook laten varen om zich voor vast ten noorden van de Rijn te vestigen. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus noemt de Chatten al in zijn Annalen en zijn 'De origine et situ Germanorum'. Volgens hem, maar ook volgens de huidige kennis, zouden deze Chatten echter meer oostelijk, in Duitsland hebben geleefd. Tijdens de Volksverhuizing zijn veel Germaanse volken nogal eens van locatie veranderd, dat zou ook met de Chatten gebeurd kunnen zijn.
Ruurlo
Archeologie
Oost - West
-3000-500
Berkelland
Achterhoek