Precies 100 jaar na de baanbrekende tentoonstelling Die Neue Sachlichkeit (1925) laat Museum MORE dit najaar bijna 80 neorealistische topstukken zien uit 20 landen. Deze internationale tentoonstelling is allesbehalve een reprise, maar biedt een nieuwe blik op het realisme in Europa tussen de Wereldoorlogen. In samenwerking met Kunstsammlungen Chemnitz – Museum Gunzenhauser in Duitsland brengt MORE grote namen en vergeten stemmen voor het eerst op deze schaal bijeen in Nederland. Met kunstenaars afkomstig van Finland tot Spanje en van Hongarije tot Engeland, met werk van onder anderen Otto Dix, Meredith Frampton, Aleksandra Beļcova, Lotte Laserstein, Ángeles Santos Torroella en Gerda Wegener. Ontdek het rijke spectrum aan realistische portretten, stadsgezichten en stillevens, aan schilderkunst tussen stilte en storm.
Realisme in de kunst stond lange tijd gelijk aan ouderwets, klassiek of zelfs reactionair. Toch laat juist de periode tussen 1919 en 1939 een ander beeld zien. In het roerige interbellum ontstond overal in Europa een vernieuwende realistische kunst die radicaal brak met voorgaande (figuratieve) kunststromingen. Neorealisten grepen niet zozeer terug op een nostalgisch verleden, maar wilden juist het hier en nu van hun eigen tijd zo helder en waarachtig mogelijk vastleggen. Bovendien leek de abstracte beeldtaal uit de jaren 1910 voor sommigen niet in staat uitdrukking te geven aan de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, verontrustende sociaal-politieke ontwikkelingen, een nieuw mensbeeld, en een andere intieme binnenwereld.
Kunstenaars uit heel Europa, op zoek naar nieuwe uitdrukkingsvormen, maakten kennis met elkaars werk, trokken naar artistieke hotspots zoals Parijs, Berlijn of Rome, wisselden ideeën uit en namen die weer mee terug naar hun thuisland. Het resultaat van deze grensoverschrijdende dynamiek laat zien hoe internationaal de herontdekking van figuratie werkelijk was, en ook hoe veelzijdig. Deze jonge kunstenaars vormden, met alle diversiteit van hun nieuwe realismen, de avant-garde van hun generatie.
Italië, Frankrijk en Duitsland waren de motoren van deze beweging die toonaangevend en dominant werd in de loop van de jaren 1920 en 1930. De invloed van stromingen zoals Pittura Metafisica en Novecento Italiano reikte tot ver buiten Italië. Realistische schilderkunst kon raadselachtige en vervreemdende kenmerken krijgen, en zich richten op monumentale onderwerpen. In Parijs kwam het classicisme tot bloei: de retour à l’ordre die rust en harmonie zocht na de oorlog. In Duitsland gaf Gustav Friedrich Hartlaub’s baanbrekende tentoonstelling Neue Sachlichkeit (1925) een naam aan een brede stroming, van sobere, waarheidsgetrouwe schilderkunst tot messcherpe maatschappijkritiek van Otto Dix en George Grosz.
Maar ook buiten deze centra bloeide een waaier aan nieuwe realismen. In Groot-Brittannië zetten kunstenaars als Meredith Frampton en William Roberts een frisse toon, balancerend tussen fotografieachtige precisie en sociaal engagement. In Oost-Europa gingen landen hun eigen weg: Hongaarse en Poolse kunstenaars zochten aansluiting bij eigen tradities, terwijl Letland een ‘post-expressionistisch realisme’ ontwikkelde. Kunst werd ook ingezet als middel tot nationale identiteit in nieuwe staten als Joegoslavië en Tsjecho-Slowakije. In Nederland werd het neorealisme de stijl van kunstenaars als Pyke Koch, Carel Willink en Charley Toorop, die internationale invloeden vertaalden naar een geheel eigen beeldtaal. Een precieze einddatum voor dit ‘nieuwe realisme’ is lastig vast te pinnen. In Duitsland volgde een omslag na 1933, toen de nazi's deze vorm van voorhoedekunst bestempelden als ‘ontaard’. In Nederland en andere landen bereikte het juist nog een hoogtepunt tot de Tweede Wereldoorlog de kunstproductie stillegde.
Eerdere overzichtstentoonstellingen legden vaak de nadruk op West-Europese, mannelijke kunstenaars. Inmiddels is dat beeld sterk verbreed, met meer aandacht voor Midden- en Oost-Europa en vrouwelijke makers. Een tentoonstelling zoals European Realities bewijst hoe rijk, divers en actueel deze (schilder)kunst is. En het toont ook dat het realisme in het interbellum geen eenduidige stijl was, maar een veelstemmige beweging die grenzen oversteeg. Het roept op tot een bredere visie op de kunstgeschiedenis – een die oog heeft voor verschillen, overeenkomsten en vergeten stemmen.
Kunst en cultuur
1900-1950
Lochem
Tentoonstelling