In 1858 zijn tijdens het turfsteken in het Uddelerveen bronzen halsringen gevonden. De vondstplaats ligt bij het hedendaagse Bleekemeer in de gemeente Apeldoorn. De vondst dateert uit 800-500 voor Christus en bestaat uit een bronzen Wendelring en een bronzen getordeerde halsring versierd met gepolijst barnsteen. Beide zijn zeldzaam in Nederland.
In de vroege ijzertijd waren Wendelringen een populair fenomeen in Noord-Europa. Deze werden in verschillende vormen en maten geproduceerd. De Wendelring uit Uddel lijkt het meest overeen te komen met het type Scharflappige Wendelring. Dit type Wendelring wordt gekenmerkt door de dun uitgesmede ribben die vervolgens zijn getordeerd en is gemiddeld vijftien tot zeventien centimeter in omvang.
Het maken van een Scharflappige Wendelring vereiste veel kennis en kunde van een smid. Om de ideale kleur en weerbaarheid van het brons voor de Wendelring te krijgen had men een legering van ongeveer 90% koper en 10% tin nodig. In totaal zijn er grofweg vijftien verschillende stappen nodig om een Wendelring van begin tot het eind te kunnen maken. Hierin worden drie fasen onderscheiden; het gietproces, het werkelijke smeden en het afwerken van de Wendelring.
Het meest aannemelijke herkomstgebied van de Wendelring uit Uddel is het Hunsrück-Eifel gebied in Zuidwest-Duitsland. In dit gebied zijn grote clusters van hetzelfde type Wendelring aangetroffen die als grafgiften dienden in grafheuvels.
De cultuur waaraan deze grafheuvels worden gekoppeld is de Hunsrück-Eifel cultuur (600-250 voor Christus). Uit deze grafgiften van deze cultuur blijkt dat voornamelijk vrouwen deze Wendelringen meekregen in de graven. Daarnaast werd het tevens als een typerend element gezien binnen de culturele klederdracht. De Wendelring kan mogelijk middels een vorm van ruilhandel of middels uithuwelijking tussen stammen in Uddel terecht zijn gekomen.
Een Wendelring kan in de vroege ijzertijd meerdere functies hebben gehad. Naast de functie als sieraad en als grafgift is er nog een derde optie. Door de natte vondstomstandigheden en de gaafheid van beide bronzen halsringen zou het om een rituele depositie kunnen gaan, waarbij de halsringen als offer werden ingezet. De voorkeur om in een natte context ritueel de voorwerpen te deponeren was vanaf de bronstijd al over heel noordwest Europa de norm en kwam hoogstwaarschijnlijk voort uit gedeelde religieuze ideeën. Het offer zelf werd mogelijk gewijd aan een evenement dat belangrijk was voor de samenleving en/of aan een vruchtbaarheidsgod, zoals de godin Nerthus.
Bronnen en verder lezen:
Kimberley Olijslager, CC-BY-ND