Hoe kan een psychiatrisch patiënt het beste behandeld worden? Die vraag staat in de jaren '60 centraal in het psychiatrische ziekenhuis Wolfheze. Psychiaters ontwikkelen hier het concept 'sociowonen', waarbij patiënten in kleine wooneenheden, met meer zelfstandigheid, kunnen leven.
Eeuwenlang werden psychiatrische patiënten gezien als krankzinnigen die het beste buiten de maatschappij konden worden geplaatst, in grote gestichten of dolhuizen. Pas in de twintigste eeuw veranderde dit beeld: patiënten bleken behandelbaar, al wisselden de inzichten over de juiste aanpak nog steeds.
Deze veranderde visie leidde tot een nieuwe wijze van opvang. In de tijd van de dolhuizen, zoals het eerste dolhuis in Den Bosch in 1442, werd behandeling niet geboden en leek eenzame opsluiting de enige remedie. In de 19e eeuw kwam er meer geneeskundig inzicht. Opsluiting maakte plaats voor pogingen tot genezing. Verzorging in de vrije natuur en arbeid in uitgestrekte tuin- en landbouwgronden werden ingezet om de gesteldheid van patiënten positief te beïnvloeden, waarbij frisse lucht en beweging als hoofdgeneesmiddelen werden beschouwd.
De twintigste eeuw bracht vele nieuwe behandelmethoden. De elektroshocktherapie, ontdekt door twee Italiaanse broers, richtte zich op het genezen van hersenziekten door het brein te verdoven of te beïnvloeden. Ondanks aanvankelijke toepassing in de jaren ’50 en ’60, verdween de methode snel door bijwerkingen zoals stuiptrekkingen en botbreuken. Met de komst van medicijnen kwam de focus meer op farmacologische behandeling te liggen.
In de jaren ’60 ontstond in Wolfheze als reactie hierop de sociotherapie, die de sociale context van de patiënt centraal stelt. Medicatie alleen volstaat vaak niet; door middel van gesprekstherapie wordt gewerkt aan resocialisatie en zelfstandigheid. Zelfbeschikking en zelfredzaamheid werden leidend in behandelplannen, en langdurige opsluiting werd vermeden.
Honderden plaatsen in psychiatrische ziekenhuizen werden opgeheven om hospitalisering en isolatie te voorkomen. Het doel was dat patiënten zich konden handhaven in de maatschappij. Voor sommige ex-patiënten bleek dit echter moeilijk, wat deels bijdraagt aan het aantal daklozen in steden. Anderen hebben juist baat bij een afgezonderd bestaan, bijvoorbeeld in bossen, waar ze een leefbare eigen wereld kunnen creëren. Het sociowonenconcept biedt een nieuwe, menselijke benadering, maar blijft uitdagingen kennen bij de toepassing in de praktijk.
Zorg
1950-2000
Renkum
Musea
Arnhem e.o.