Het kleine dorp Heerewaarden ligt op een unieke locatie:
op een smalle strook land tussen de Waal en de Maas. Beide rivieren
kunnen elkaar hier bijna aanraken. Met zoveel water in de buurt is
het geen wonder dat Heerewaarden van oudsher een vissersdorp was
met twee veerverbindingen, één naar Varik en één naar Kessel en
Lith.
Volgens oude verhalen leefden hier 'de Moasmeerminnen', die
zingend op een rots de vissers verleidden zodat hun schepen te
pletter sloegen. Straatnamen herinneren nog aan de zeemanstijden,
bijvoorbeeld Palingstraat of Zalmstraat. De geschiedenis van de
visserij wordt uitvoerig uit de doeken gedaan in het Bezoekerscentrum De Grote Rivieren. In de tuin
van dit centrum staat een oude schokker, een schip dat gebruikt
werd voor het riviervissen op paling en zalm.
In de levensbehoefte werd naast de riviervisserij (vooral zalm) voorzien door het drijven van handel op de grote rivieren, de landbouw en de baksteenindustrie (met ooit maar liefst vier steenfabrieken). In Heerewaarden was de oeverwal weliswaar opgehoogd, maar ontbrak lange tijd een doorlopende bedijking. Hierdoor bleven open verbindingen tussen beide rivieren bestaan. Via een aantal overlaten kon bij hoog water het water uit de Waal afstromen naar de Maas. De open verbindingen leidden echter ook tot het nodige gevaar en overlast voor het gebied, zodat daarin meerdere vluchtheuvels zijn opgeworpen.
In de Tachtigjarige Oorlog werd de strategische ligging van Heerewaarden erkend door Prins Maurits, die er in de tijd van de Opstand (1559-1648) twee forten liet bouwen: Fort De Voorn of Nassau (1588) en (oud) Fort St. Andries (1599). In dat laatste fort heeft hij ook echt gewoond. In 1816 werd Fort (Nieuw) Sint Andries opgericht omdat het oude fort niet meer geschikt was.
Qua bebouwing is Heerewaarden een fraai voorbeeld van een gestrekt dorp: door het ontbreken van echte aaneengesloten dijken ontstond geen dijkbebouwingsprofiel, maar werd de bebouwing opgericht in een langgerekte vorm langs enkele parallelwegen die de richting van de vrij smalle oeverval volgden. De eveneens bebouwde stegen/dwarsstraten (Oostenhoek, Maasstraat, Veerstraat en Steeg) die vanaf de Hogestraat naar de Maas lopen, duiden echter weer wel op de grote betrokkenheid bij de rivier. Deze combinatie is voor Nederland uniek en de hierin gelegen historisch-stedenbouwkundige waarde is de voornaamste reden voor aanwijzing als beschermd dorpsgezicht.
Bron: De Bommelerwaard Gids