‘Even chinees halen’, is in Nederland een heel gewoon begrip. Aziatische gerechten zoals babi pangang en gadogado staan tegenwoordig wellicht vaker op ons menu dan ‘Hollandse’ kost zoals stamppot en erwtensoep. Ook in Gelderland is het Chinees-Indische restaurant een doodgewoon onderdeel van het straatbeeld: er zijn hier ruim tweehonderd Chinese (of Chinees-Indische) restaurants, terwijl dat er in 1960 slechts zeventien waren. Hoe komt dit eigenlijk?
Voor de oorlog waren er in sommige Nederlandse steden al Chinese restaurants te vinden. Deze waren geopend door Chinese stoomvaart- en havenarbeiders. Zij waren hier vanaf het begin van de twintigste eeuw werkzaam in de koopvaardij. Toen de economische crisis in 1929 een einde maakte aan de bloeiende zeevaart, zochten zij een andere manier om aan inkomsten te komen. Ze kregen ondanks het verlies aan inkomsten geen overheidssteun omdat ze bestempeld werden als ‘vreemdelingen’. In deze periode richtten Chinezen de eerste eethuizen op. Deze waren in eerste instantie niet bestemd voor Nederlanders, maar richtten zich op een Aziatisch publiek.
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Nederland te maken met vele migranten vanuit het voormalige Nederlands-Indië. Tussen de teruggekeerde militairen en de ‘repatrianten’ – waarvan velen Nederland nog nooit hadden gezien - zaten ook veel Indische migranten met een Chinese achtergrond. Eenmaal in Nederland hadden deze groepen behoefte aan Indische gerechten, wat ze gewend waren om te eten in hun thuisland. De Indische keuken is een samensmelting van Indonesische, Chinese en Europese invloeden die in de loop van de eeuwen was ontstaan in Nederlands-Indië.
De al bestaande Chinese eethuizen speelden slim in op deze vraag. Geïnspireerd door de Indische keuken veranderden ze de menukaart, en ze schroomden niet om de gerechten aan te passen aan de Nederlandse smaak. Zo werden de porties groter, goedkoper en minder pittig. Soms huurden deze restaurants zelfs ‘kokkies’ in. Dit waren veelal Indonesische vrouwen die in Indië voor Nederlandse gezinnen hadden gekookt. Zo ontstond het typische Chinees-Indische afhaalrestaurant in Nederland.
In de jaren zestig en zeventig werden de Chinese en Chinees-Indische restaurants in Nederland pas echt populair op grote schaal en het aantal groeide explosief. Dit kwam met name doordat er nieuwe migratiestromen op gang kwamen vanuit de Volksrepubliek China en de ‘New Territories’ zoals Hongkong, Maleisië en Singapore. Aangetrokken door de economische mogelijkheden kwam er een kettingmigratie op gang. Veel Chinezen uit hetzelfde dorp of dezelfde familie waagden de stap om een onderneming te beginnen in het verre Nederland.
De periode dat elk dorp een eigen afhaalchinees moet hebben is ondertussen voorbij. Het aantal restaurants neemt sinds 2000 alleen maar af, deels door de populariteit van andere Aziatische keukens. Daarom is de Chinees-Indische Restaurantcultuur sinds februari 2021 opgenomen op de lijst van Nederlands immaterieel erfgoed. In het Openluchtmuseum in Arnhem kun je bekijken hoe een typisch Chinees-Indisch restaurant eruit zag in de jaren zestig.
Bronnen en verder lezen:
Emma Hooghwinkel, 2022, CC-BY-NC