Veranderingen in de zorg

'Je schikte je erin'

Ik ben geboren in 1949 in het Spijkerkwartier in Arnhem in een gezin waar in de jaren daarna nog twee dochters werden geboren. Mijn vader was huisschilder en als kind heb ik hem vaak geholpen met allerhande klusjes; ik kon het tot ongeveer mijn 12de goed vinden met mijn vader en vind het nog steeds jammer dat ik me niet verder bekwaamd heb in zijn vak.

Ik was me er tot die leeftijd niet echt bewust van wat er tussen mijn ouders speelde; dat zie je niet als kind. Vanaf die tijd echter kreeg ik in de gaten dat mijn vader mijn moeder mishandelde en van tijd tot tijd, als het haar teveel werd, vertrok ze – met of zonder ons – naar haar ouders of naar een ander familielid, maar ze keerde altijd weer terug. Wij mochten na zo’n gebeurtenis nooit meer naar die familie toe, dus er bleven steeds minder contacten over. We bleven wel stiekem naar mijn opa en oma gaan.

Mijn moeder was nogal verwend als jongste in het gezin waar ze geboren was en hing erg aan haar moeder. Naarmate ik ouder word, zie ik alle problemen tussen mijn ouders steeds genuanceerder, maar in mijn puberteit heb ik mijn vader vooral geminacht. De invloed van zijn beroep als marinier, zijn oorlogsverleden – hij zat in de ondergrondse tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna is hij in Indonesië geweest – kan ik niet beoordelen, maar hij was in ieder geval agressief tegenover mijn moeder. Zij heeft ter bescherming van zichzelf mij naar voren geschoven als een soort buffer tussen haar en mijn vader. Dat was geen makkelijke jeugd. En toch begreep ik haar wel; ik heb geen wrok tegenover haar, hoewel ze erg ver is gegaan in het inzetten van mij. Het heeft mij wel gesterkt in de overtuiging dat ik als moeder later als een leeuw voor mijn kinderen zou staan!

Op mijn zestiende barstte het huwelijk en zouden ze gaan scheiden. In die tijd was het gebruikelijk dat je eerst nog samen de verzoenkamer inging om te kijken of het huwelijk nog te redden was; daar zijn ze samen uitgekomen en wilden toch weer doorgaan. Dat scheelde mij de moeilijke keuze bij wie ik zou gaan wonen, want dat mocht ik toen zelf al bepalen en de loyaliteit naar mijn vader speelde een grote rol. Het leek daarna alsof ik de schuld kreeg van die scheiding en omdat alle boedel daarvoor al was opgedeeld, vond mijn vader dat ik wel op de grond kon slapen bij gebrek aan voldoende bedden. En ik moest van school af; ik zat toen in de derde van de MULO. Ik moest gaan werken en bijna al mijn geld afgeven. En toch ook daar schikte je je in; ik was nog jong en wist niet beter. Ik vond een baantje bij Vesta; heel makkelijk ging dat in die tijd.

Veilige haven

Maar mijn jeugd was niet alleen maar moeizaam; er waren ook hele fijne dingen. Mijn opa van vaderszijde was een hele lieve man die veel van de natuur wist, van de bossen. Ik ging met hem op stap en had veel van hem kunnen leren. Helaas overleed hij toen ik 7 jaar was en dat betreur ik nog steeds. Hij nam mij o.a. mee naar Hall, achterop het brommertje, naar een familie die in de oorlog eerst mijn oom, de broer van mijn vader, hebben verborgen. Mijn vader had gezorgd voor dit onderduikadres en daarna, bij de evacuatie van Arnhem, hebben ze ook mijn opa en oma opgevangen. Na de oorlog heeft hij altijd contact gehouden met deze familie en nam mij daar dus ook mee naartoe. Sinds die tijd is die plek mijn veilige haven geweest; al mijn vakanties heb ik daar zo veel mogelijk doorgebracht en als ik belde of ik mocht komen, mocht het altijd!

Het was een protestants gezin met 3 jongens en 1 meisje en ik werd beschouwd als het vijfde kind, dat erbij hoorde. Ik besefte dat niet echt, maar voelde mij daar wel op mijn plaats; ik kon daar helemaal mijzelf zijn, er werd nooit iets gevraagd of druk op me uitgeoefend. Ik noemde de moeder van het gezin ‘tante’. Ik hielp ook gewoon mee in het bedrijf, dus ik zorgde voor de kippen en maakte de eieren schoon, gaf de varkens te eten en hielp bij het hooien. En ik heb ook leren melken. Dat was normaal in dat gezin en heel anders dan thuis, waar ik nauwelijks iets hoefde te doen. Ik ging ook gewoon mee naar de kerk, terwijl ik van huis uit geen enkel geloof had meegekregen, hoewel ik wel op zondagschool ben geweest, herinner ik me nu. Waarom dat was, dat weet ik niet.

Thuis werd er mooi gedekt voor de maaltijden; in Deelen at je de soep, het warme eten en de pap allemaal uit hetzelfde bord; heerlijk als ik daar aan terugdenk! Alles uit die tijd heeft een warme, veilige gloed. Ik had de indruk dat ze niet wisten hoe het erbij stond tussen mijn ouders en ik heb ook nooit iets daarover gezegd; ze vroeg er ook niet naar. Maar ik denk wel dat ze iets hebben meegekregen, want mijn opa en oma hebben daar immers als evacués gezeten en toen hebben ze mijn vader wel meegemaakt. Toch was er grote consternatie toen ik vertelde van de op handen zijnde scheiding van mijn ouders op mijn zestiende.

Mijn hele leven lang heb ik contact met hen gehouden en mijn tante is net geen 102 jaar geworden en 5 jaar geleden overleden. Pas in onze gesprekken die ik met haar als volwassene heb gehad, heb ik mij ten volle gerealiseerd dat zij mij beschouwde als haar vijfde kind, dat ik er helemaal bij hoorde. Zij was als een moeder voor mij en haar overlijden was erg verdrietig voor mij; dat van mijn eigen moeder niet echt.

Mijn moeder was erg verwend en beschermd opgevoed, misschien omdat er na haar een kindje als baby was overleden in het gezin waarin ze opgroeide en zij dus de jongste en laatste was met veel broers en zussen boven zich. Mijn moeder was in de grond een simpele vrouw, die dicht bij haar moeder wilde blijven, waardoor mijn vader zijn carrière als marinier en een hogere functie in Rotterdam heeft moeten opgeven. Zij wilde Arnhem niet uit. Het was een vrouw waar eigenlijk niets van uitging, lethargisch, terwijl mijn tante een vrouw was die alles aanvaardde zoals het kwam en actief en intelligent was.

Steeds meer mezelf zijn

Tijdens mijn baantje bij Vesta zag ik een advertentie staan voor gezinsverzorgster met een interne opleiding van een half jaar en dat trok me aan; was ik mooi even van thuis vandaan. Het was een christelijke opleiding in Harderwijk, net als mijn christelijke MULO; puur toeval allemaal. Ik leerde daar om de huisvrouw volledig te vervangen, want zo ging dat nog in die tijd. Er waren heel veel vrouwen die langere tijd uitvielen; ‘overspannen’ heette dat en die kregen slaapkuren. Nu zie ik dat vooral als vrouwen die tegen de muur opliepen omdat ze alleen maar thuis moesten zijn. Maar goed, ik nam de rol van huisvrouw volledig over in zo’n gezin, 5 dagen per week van ’s ochtends tot ’s avonds.

Mijn eerste adresje was op een bovenetage van twee kamers in Arnhem en ik trof een vrouw aan die net weeën had; dus in mijn keurige uniform weer terug op de fiets om de vroedvrouw te halen en vervolgens moest ik voor alle benodigdheden zorgen, terwijl ze niet eens warm water hadden. Ik was net 19 jaar, dus dat was nog eens een vuurdoop. Ik heb op allerlei adressen gewerkt, zowel in dit soort wijken als op de goudkust. Ook eens op een rijnaak en ik vond het allemaal leuk, spannend en afwisselend.

Ik ben in 1971 getrouwd en toen kon ik eindelijk het huis uit. En je haalde het niet in je hoofd om dat eerder te doen; zo was dat nog in die tijd, althans hier in Arnhem. In het westen van het land waren ze veel verder, maar hier was het allemaal nog erg 50-er jaren en toen was het ‘ja’ en ‘nee’. Toen ik een beetje mijn eigen leven aan het opbouwen was en net bij mijn man in de buurt kwam wonen, kreeg ik het idee dat ik nog iets voor de maatschappij wilde betekenen en ben ik alsnog een VIG-opleiding (verzorgende IG) gaan volgen en dat heeft mij in de loop van de jaren als verpleegkundige en ook als leidinggevende erg goed gedaan. Het leverde veel kennis op en ik leerde steeds meer over de zorg, maar ook dat je niet altijd de vrijheid hebt om zelf te kiezen hoe je dingen deed.

Ik vond het geweldig om met mensen te werken en als je de ruimte had, om zelf de beste zorg te verlenen; de mensen die je in de zorg tegenkomt, daar moet je niet teveel bij stilstaan, want je raakt je grenzen kwijt. Ik merkte dat ik steeds meer mezelf werd en dat ik dat ook steeds makkelijker aan anderen over kon dragen; dat is wat ik graag wil voor de mensen om me heen. Later merkte ik dat ik ook steeds meer invloed kreeg op de zorg; ik zat aan de tafel van het bestuur en kreeg daar invloed; daar is ook veel veranderd.

Door allerlei ontwikkelingen in de zorg ging het steeds beter, maar ik zie dat nu weer afnemen. De mensen die nu in de zorg komen, die zijn van een ander kaliber dan in mijn tijd en ik zie nu dat ze met veel meer angst naar de werkvloer komen. De zorg is in mijn ogen steeds meer een industrie geworden, maar ik hoop dat er met een nieuwe generatie misschien weer veranderingen in de zorg komen.

De echte kijk op de werkelijkheid

Ik vind het nog steeds belangrijk om je in te zetten voor mensen en dat hebben mijn kinderen ook van mij overgenomen; die zijn allemaal erg sociaal en maatschappelijk bezig en hun werk en hun mensen staan voorop. Maar het is zo moeilijk voor hen; ze zitten nog te veel vast in het huidige systeem. Maar ik ben van mening dat je altijd iets kunt betekenen voor de ander; daar moet je gewoon aan denken, dan heb je dat in je zak.

Mijn kinderen hebben nooit in de zorg gewerkt; dat was voor hen niet te doen, maar in hun werk hebben ze deze opstelling wel. Mijn dochter is lerares en zij heeft het ook niet makkelijk. Het onderwijs wordt steeds meer een bedrijf. Maar als ze zo met de kinderen bezig is, dan maakt ze dat verschil; dat kan zij. Ik zie dat de hele werkethiek van nu heel anders is; dat het nu gaat om rendement.

Ik blijf hopen dat er weer mensen komen die verder kijken en de werkelijkheid opnieuw willen gaan bekijken; dat er weer mensen opstaan, die opkomen voor de zwakkeren in de samenleving. Dat vind ik zo belangrijk.

Dit interview is gehouden in kader van het Oral History Project Educatie en Emancipatie (vanaf najaar 2023).

Bron:

  • Verhaal van Olga Klein Kouwenberg op basis van een interview op 7 mei 2024 door Conny van der Molen, lid van de Werkgroep Oral History Gelderland.


Rechten

Conny van der Molen, Werkgroep Oral History Gelderland, CC-BY-SA

  • Educatie en Emancipatie

  • Zorg

  • Werk

  • Personen

  • 1950-2000

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl