In oktober 1798 bestormt een opgewonden menigte katholieke Angerenaren het huis van dominee Johannes Judocus Cock.
De regering heeft bekend gemaakt dat de kerken voortaan behoren aan de grootste geloofsgemeenschap in een plaats en daar komen de inwoners van het Rijndorp alvast een voorschot op nemen. Drie jaar later beschrijft de dominee - die zelf niet thuis is - hoe de indringers 'onder yselyk geschreeuw en gejuig doodelyken schrik en vrese by den huysgenooten aangejaagt hebben'. Cock laat het er niet bij zitten en roept hulp van de sterke arm in. Vijfentwintig huzaren vatten de oproerkraaiers in de kraag en zetten ze in Elst achter de tralies.
Pastoors en dominees
Het lijkt alsof de boze katholieken van Angeren met hun drieste acties - een dag na het 'bezoek' aan de pastorie van De Cock braken ze de kerk open en smeten ze de bijbel naar buiten - hun gram wilden halen voor de twee eeuwen dat het Calvinisme de 'heersende godsdienst' geweest was. In 1579 koos het bestuur van het gewest Gelre definitief voor aansluiting bij de opstand tegen de Spaanse koning Filips II. De leiding van de opstand raakte steeds meer in handen van calvinisten. Op het platteland werd vanaf 1580 de uitoefening van de katholieke eredienst botweg verboden. De kerken gingen over in handen van het handjevol calvinisten, dat, zoals in Gendt en Bemmel, door het geringe aantal gelovigen het schip van de kerk niet nodig had voor de eredienst. De kerk van Haalderen viel in 1595 onder de slopershamer.
Dat zo'n negentig procent van Lingewaard katholiek blijft, is het gevolg van de positie van Huissen en Hulhuizen. Omdat daar godsdienstvrijheid is, kan het katholieke geloof er ongestoord beleden worden.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Lingewaard. Bekijk hier het volgende venster.