In de laatste eeuwen voor het begin van onze jaartelling, de ijzertijd, groeide de bevolking in Ede in snel tempo. Het eten voor al die mensen werd voor een groot deel van het land gehaald. Maar de akkers raakten steeds sneller uitgeput. Mensen wisten nog niet precies hoe de grond het beste kon worden bemest en er was een lage opbrengst.
Akkers uit de ijzertijd worden ook wel 'Celtic fields' genoemd. Die naam is in het begin van de twintigste eeuw door Engelse archeologen bedacht. Ze meenden te maken te hebben met akkers die door 'Keltische invallers' waren aangelegd. In Nederland hebben we de term overgenomen, ook al hebben we hier met 'Germaanse' landbouwers te maken. Celtic fields komen vooral op de zandgronden in Drenthe en Gelderland veel voor. Met tenminste twaalf verschillende gebieden met Celtic fields - in totaal vele honderden hectares - mag Ede zich 'Celtic-field-gemeente' van Nederland noemen.
Celtic fields zijn met aarden walletjes omgeven rechthoekige of vierkante terreintjes van ongeveer 30 bij 30 meter groot. Op de akkertjes werd tarwe, gerst en later ook rogge verbouwd. Het zaaien en oogsten ging met de hand. Het ploegen gebeurde met de hand of met een door ossen getrokken ploeg (eergetouw). De boerderijen, waarin hele families woonden, lagen midden tussen de akkers.
De akkers werden één voor één in gebruik genomen. Ze sloten daardoor als een groot schaakbord op elkaar aan. Met het blote oog zijn de akkertjes nu alleen nog maar op sommige plekken in het landschap rond Ede te zien. Bijvoorbeeld in Bennekom aan de Panoramaweg, of aan de Vijfsprongweg in Wekerom. Hier zijn de Celtic fields opnieuw aangelegd, zoals ze er vroeger uitzagen. Je kunt het ruitjespatroon van de Celtic fields op oude luchtfoto's en op moderne hoogtekaarten nog wel goed herkennen.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Ede. Het volgende venster is hier te vinden.
Verder lezen: