De slaafgemaakten noemen plantage Bodenburg Saffin. Die naam komt van een andere zwager met wie Van Steenbergen samenwerkt, Hendrik Saffin. Hij komt in december 1757 vanuit Amsterdam naar Paramaribo. Ruim een jaar later, in januari 1759 gaat hij in in ondertrouw met Van Steenbergs zuster Philippa Maria.(1) De firma Steenberg & Saffin, houdt zich bezig met plantage-administraties, en zijn ook de vertegenwoordiger van het handelshuis Coopstad en Rochussen - een van de grootste slavenhandelaars van Rotterdam. 

(1): Gouvernementsjournaal (op grond van bestand De Bye). Maria Elizabeth van Steenberch Bachman was getuige bij de doop. Zij was de moeder van W.H. van Steenbergen. Zie: Nationaal Archief Suriname, DTB Dopen Doopregister Koloniaal Suriname (Gereformeerden), Suriname, folio 2 en BS Huwelijk Trouwregister Koloniaal Suriname (Gereformeerden), Suriname 1759-01-05.