De kok van W.H. van Steenbergen woont sinds 1769 op Keenenburg en leert van een schoolmeester de 'sprake onzes lands en de eerste beginselen der goddelijke waarheden'. Op 11 April 1775 doet hij ten overstaan van twee ouderlingen een 'zeer voldoende belijdenis des geloofs. Twee maanden later, op 11 juni 1775 wordt hij gedoopt. De dominee leest uit Handelingen 8, De doop van de kamerling en een preekt rond de tekst uit Jesaja 60, vers 3: 'Ende de Heydenen sullen tot uwen lichte gaen'.(1) In de bron staat niets over een status in slavernij van Hendrick de Kock, wel staat er 'neger'(2) bij. Het was wel degelijk vaak zo dat 'neger'(2) gelijk stond aan slaaf. Hendrik zou zowel de Aukaanse als een inmiddels vrije Cornelis of Quadrille kunnen zijn.
Hendrick de Kock blijft op Keenenburg wonen na de dood van W.H. van Steenbergen, die het landgoed nalaat aan zijn moeder, Maria Elizabeth van Steenberch, geboren Bachman. Hendrick krijgt met Sophia den Braven, een twintig jaar jongere collega uit de huishouding op het landgoed, een buitenechtelijk kind, dat wordt gedoopt in 1790. Na het overlijden van Bachman in 1791 trouwen Hendrik en Sophia den Braven en verhuizen kort daarop naar Den Haag, waar ze nog twee kinderen krijgen. Hendrick sterft in 1814 op 75-jarige leeftijd in Den Haag.
(1): SA Delft, Archiefnr. 450 Hervormde Gemeente Schipluiden, inv. nr. 5: Notulenboek 1767-1877, 1775. Met dank aan Jacques Moerman voor het sturen van een foto van deze bron.
(2): Vgl. Words Matter, p. 133.