In Gelderland worden vrij regelmatig Romeinse munten in de bodem aangetroffen. Hoewel deze vondsten normaal eigenlijk alleen gebruikt worden om een archeologische vindplaats te dateren, is het ook interessant om te kijken wat er nu daadwerkelijk op die munt staat afgebeeld en wat het toentertijd kan hebben betekend. Het blijkt namelijk dat een munt niet altijd is wat het lijkt. Behalve het hoofd van de keizer, staat er op de keerzijde namelijk vrijwel altijd een afbeelding. Welke betekenis zat hierachter en waarom was het belangrijk om dit op munten te presenteren? Zo’n kleine verbeelding zal er niet zonder reden zijn opgezet. Om die reden is een in Gelderland aangetroffen Romeinse munt nader onderzocht. De uitgelichte gouden 'aureus', welke vandaag in het Valkhof Museum te Nijmegen te bewonderen is, dateert tussen 15-13 voor Christus en werd geslagen onder autoriteit van keizer Augustus.
Het verhaal gaat verder onder de afbeelding
In het huidige Gelderland worden dus nog altijd Romeinse muntvondsten gedaan. Dat is niet vreemd aangezien de Neder-Germaanse limeszone (het noordelijk grensgebied van het Romeinse Rijk) toentertijd een deel van Gelderland doorkruiste. De rivier de Rijn functioneerde als natuurlijke afbakening en markeerde zo de scheiding met het niet-Romeinse Rijk. Een hedendaags voorbeeld van een dergelijke afscheiding is de Muur van Hadrianus in Noord-Engeland, welke nog steeds boven de grond zichtbaar is.
Hoewel de Romeinse rijksgrens in Nederland niet met het blote oog te zien is, lag deze hier welzeker. Langs deze grens lag de zogeheten limesweg die de castella (forten) en opgerichte burgernederzettingen met elkaar en met het Romeinse achterland verbond. De reconstructietekening van Mikko Kriek geeft een impressie van een dergelijke burgernederzetting die aan deze belangrijke grensweg lag. Hoewel het logisch lijkt dat de militaire wachttorens en castella nabij deze grensweg lagen, waren zij echter niet enkel bedoeld om het Rijngebied te overheersen of om invallen van buitenaf te bestrijden. Gestationeerde soldaten kon hier met name goed en eenvoudig controleren wie het Rijk in en uit ging. Contact en handel met het Romeinse achterland was namelijk vanzelfsprekend, maar was het contact met de bewoners in het ‘barbaarse’ Rijnland niet uitgesloten. Dat blijkt wel uit de vele vondsten uit deze periode, waaronder dus ook de vele munten aan de andere kant van de Romeinse rijksgrens. De regelmatige uitwisseling ervan tussen handelaren, burgers en legionairs (soldaten) zorgde voor een gestage verspreiding. Samen met de groei van het Romeinse Rijk zorgde dit voor een enorm snelle circulatie tot ver in en ook buiten de veroverde Romeinse provinciae.
In de Romeinse tijd was de machtspositie van de keizer vrij solide, maar niet altijd zeker. Machtsusurpatie en een onwettige opvolging waren dan ook de schrik van iedere keizer en dat gold zeker voor Augustus. In 63 voor Christus werd Augustus als Gaius Octavianus geboren en al op achttienjarige leeftijd klaargestoomd voor zijn aanspraak op de machtspositie van zijn peetvader Julius Caesar. Jaren later transformeerde Augustus de eeuwenoude Republiek naar een machtig Keizerrijk door onder meer Egypte, Noord-Spanje en grote delen van Midden-Europa te veroveren en aan het Rijk toe te voegen.Kleiner (2010), 62.
Ondanks dat keizer Augustus (na 27 voor Christus) de machtigste man van het Rijk was, zijn militaire strategieën en politieke keuzes moesten nog altijd worden verantwoord. Belangrijke en invloedrijke partijen waren onder meer de senaat (politici), het volk van Rome, het leger, de leden van het hof en de elite van de provincies. Zij hadden allemaal andere verwachtingen van hun leider, maar beloofde de keizer hen allemaal een glorieuze toekomst voor het Rijk. Met die belofte werd al een deel van de populatie overtuigd en was een achterban gewonnen. Die achterban moest steeds verder worden uitgebreid, zodat de machtspositie van de keizer steeds sterker en stabieler stond. Waarom zou je als Romeins burger Augustus vertrouwen en hem blindelings gaan volgen? Natuurlijk vertrouw je hem, want hij is ‘the real deal’ en de enige rechtmatige opvolger van de oorlogsheld Julius Caesar. Die propagandaboodschap werd nadrukkelijk op de agenda gezet. Onder het mom van deze rechtmatigheidscampagne werden vele concurrenten en politieke tegenstanders opgeruimd en bleef uiteindelijk Augustus als enige kandidaat over.
Als een keizer dan uiteindelijk zijn belofte was nagekomen moest dit uitbundig aan iedereen worden verkondigd. Het liefst zo imposant en opvallend mogelijk, zodat geen enkele Romein het nog kon ontkennen. Het bouwen van grote tempels en triomfbogen in de hoofdstad Rome herinnerden de inwoners dagelijks aan die ingewilligde beloftes en goede keizerdaden. Hoewel dergelijke bouwwerken later ook in provinciaalse steden voorkwamen, was de kans maar klein dat iedereen deze zouden gaan zien. Om de gehele populatie in het achterland en in de provincies te bereiken was het dus noodzakelijk om een snel en eenvoudig verplaatsbaar systeem toe te passen. De afstand tussen de keizer in Rome en de soldaten of inwoners in de provinciae was tenslotte enorm.Claes (2014), 101.
Het was dus van essentieel belang om de keizerlijke communicatie zo eenvoudig en helder mogelijk over te brengen. Om zo’n grote populatie te bereiken was eigenlijk dus maar één middel geschikt, namelijk munten. Munten hadden het gewenste formaat voor een eenvoudige, snelle en wijde verspreiding van politiekgerichte keizerideeën. De minuscule verbeeldingen op Romeinse munten verschuilden dan ook regelmatig een achterliggende propagandaboodschap. In feite weerspiegelde deze afbeeldingen de wereld zoals de Romeinse keizer deze wilde zien. Op de voorzijden staat in principe altijd een portret van de keizer of een lid van de keizerlijke familie, maar de afbeeldingen op de keerzijden variëren. Hier staan historische gebeurtenissen of feiten op afgebeeld, maar zo af en toe ook een symbolische of kosmologische herinnering. Zij verschuilen eigenlijk altijd een verborgen boodschap.Brennan/Turner/Wright (2006), 7.
Op de voorzijde van deze gouden aureus verkondigd Augustus zijn geërfde titel Divi F(ilius). Met dit opschrift onderstreept de eerste keizer zijn verkregen en dus legitieme machtspositie. Als rechtmatige zoon van de vergoddelijkte sterveling Julius Caesar, rechtvaardigde Augustus zich hiermee als de enige wettige opvolger. Al sinds 27 voor Christus droeg Augustus de titel van ‘verhevene’ en bleef deze titel jaren later nog steeds nadrukkelijk op munten presenteren. Op deze in Gelderland aangetroffen aureus staat deze titel ook pontificaal op de voorzijde. De keizer droeg dus al twaalf jaar de keizertitel, maar bleef de senaat en het volk van Rome aan zijn verkregen titel herinneren. Op de keerzijde van de aureus staat een aanvallende stier al stotend met zijn hoorns.
Hoewel de achterliggende betekenis voor deze afbeelding varieert, helpt het opschrift IMP X verder bij de interpretatie. Met het tekstueel ontrafelen van die militaire toekenning kan de afbeelding namelijk nauwkeuriger worden geïnterpreteerd. Tussen 15 en 13 voor Christus onderwierpen de legers van Augustus het gebied tot aan de Donau en werd het onderdeel van het Romeinse Rijk. Van oudsher was de streek opgedeeld in Noord- en Zuid- Pannonië, maar werd het na jaren van afscheiding als één geheel toegevoegd als provincie van het Rijk. Na deze triomf in Pannonië werd Augustus voor de tiende maal de titel van imperator toegewezen. Imperator was een eretitel die legionairs hun opperbevelhebber gaven na een succesvolle zegetocht. In de tijd van de Republiek werd ook Julius Caesar door zijn soldaten als Imperator uitgeroepen. Met de verovering van Gallië won hij een aanzienlijk grondgebied, maar ook het vertrouwen van zijn soldaten. Het Legio III Gallica, opgericht door Julius Caesar in 49 of 48 voor Christus, bestond uit legionairs die oorspronkelijk in Gallië waren gerekruteerd. Het symbool van dit legioen was de stier, zoals bij de meeste door Julius Caesar opgerichte legioenen. Onder aanvoering van Caesar werd de verbeelding van dit dier als embleem ingezet tijdens veldtochten en representeerde het kracht en moed. Het beest werd het embleem voor Caesars groeiende macht. Hoewel de senaat diens groeiende macht gevaarlijk vond en het voor Caesar uiteindelijk ook niet goed afliep, werd de iconografische traditie door zijn adoptiezoon voortgezet. Deze aureus werd geslagen in het Gallische Lugdunum (het huidige Lyon), waar dus veel oud-legionairs van Caesar gestationeerd waren. Voor de veteranen was de afbeelding een herinnering, maar lijkt het bovenal een belofte en dankbetuiging aan Augustus’ voorvader. Tegelijkertijd lijkt de keizer zichzelf, met de overwinning op Pannonië, te evenaren aan de triomf van Caesar op Gallië. Dit is uiteraard een aanname en kan niet nagevraagd of gecontroleerd worden.Southern (2014), 49. ; Weinstock 1971, 119-121.
Het benadrukken van de herkomst en de relatie met de voorvader was van groot belang. Als het volk die voorvader herinnerde als rechtvaardig en goed persoon, dan kon diens nazaat hierop voortborduren. De nieuwe keizer stelde zichzelf dan gelijk aan de voorvader, verbond zichzelf met diens goede daden en rechtvaardigde hiermee zijn eigen machtspositie. In het geval van Augustus zorgde dat direct ook voor een probleem, de keizer stamde namelijk niet direct af van Caesar en was geadopteerd. Uiteindelijk werd hij door zijn verworven achterban gezien als rechtmatige opvolger van zijn peetvader, maar daar zijn wel jaren overheen gegaan. Na het uiteindelijk overwinnen van de machtspositie, bleef Augustus lang dankbaar naar Caesar terugverwijzen. Hij verzekerde daarmee zichzelf, maar vooral zijn achterban van het feit dat hij net zoveel recht had op de machtspositie als zijn voorvader (die overigens geen keizer was).
Het geldsysteem was dus uitermate geschikt voor de verspreiding van die dankbetuiging en de munt de ideale drager. Vrijwel alle burgers en soldaten kregen dit betaalmiddel in handen. Het volk werd op die manier dagelijks geconfronteerd met het hoofd van de keizer en de afgebeelde propagandaboodschap. In feite maakte de gebruiker, zelfs in de afgelegen provincies, direct kennis met zijn heerser en diens intenties. In een tijd zonder internet of televisie was dit ontzettend belangrijk. Het blijft de vraag of de afgebeelde keizerlijke boodschap toentertijd bij iedereen en op de juiste manier overkwam, maar betekende het voor de Romein aanzienlijk meer dan voor een persoon uit het heden. Tegenwoordig is de betekenis van de afbeelding op een Romeinse munt dan ook niet altijd duidelijk, maar zijn zij met kennis van historische gebeurtenissen toch enigszins te verklaren. Hoe de munt uiteindelijk in Gelderland terecht is gekomen blijft een raadsel, maar lijkt het aannemelijk dat deze bijvoorbeeld door een legionair werd meegenomen en uiteindelijk verder werd gehandeld.
Geraadpleegde literatuur
Berghuis, F., 2020: De keerzijde van de Romeinse munt. Een iconografische propagandastudie naar munten van Augustus, Hadrianus en Constantijn I. [Afstudeerscriptie Hogeschool Saxion Deventer].
Brennan, P./M. Turner/N.L. Wright, 2006: Faces of Power. Imperial Portraiture on Roman Coins, Sydney.
Claes, L.M.G.F.E., 2014: Romeinse munten in de antieke literatuur, Maandblad voor de Numismatiek 24, 101-106.
Kleiner, F.S., 2010: A History of Roman Art, Boston.
Southern, P., 2014: Augustus, Abingdon.
Weinstock, S., 1971: Divus Julius, Oxford.
Samenwerking - Fennie Berghuis liep in 2021 stage bij Erfgoed Gelderland. Deze longread is een bewerking van haar scriptie.