Vanaf de negende eeuw komen er definitief mensen wonen in het gebied van Nijkerk-Arkemheen, in de nederzettingen Ark en Bokhorst. Ark ligt, net als de prehistorische nederzetting, op veengrond dichtbij het merengebied Flevo. Bokhorst ligt landinwaarts, op hoger gelegen zandgrond.
Ark is in de negende eeuw een gehucht met vier boerderijen. De boeren hebben namen als Nameco, Oza, Oenga en Oenga de Oude. Op de veenakkers wordt boekweit verbouwd. Vis wordt gevangen als aanvulling op het voedsel. In het omringende moeras wordt hout en riet gewonnen.
Het Flevo-merengebied verandert langzamerhand in de Zuiderzee. Omdat de zeespiegel blijft stijgen en de bodem daalt door inklinking, wordt ook de middeleeuwse nederzetting Ark uiteindelijk door de zee opgeslokt: ‘Ereck est absorpte’. Restanten van Ark zijn teruggevonden in Zuidelijk Flevoland.
Gelukkig blijft dit lot de nederzettingen op de hoger gelegen gronden bespaard. Beetje bij beetje neemt het aantal boerderijen toe en begint Nijkerk te groeien.
Leestips:
Museum Nijkerk, CC-BY-NC