De zo gevreesde Noormannen die tussen 800 en 1000 ook onze streken onveilig maakten, waren Scandinavische edelen voor wie onvoldoende grondgebied in hun land was. Na de dood van Karel de Grote was de rijksverdediging erg verzwakt door de strijd om de opvolging. Noormannen maakten hiervan gretig gebruik.
In 847 plunderen en verwoesten de Noormannen de handelsvestiging Meinerswijk. In 850 sloot Lotharius vrede. Rorik krijgt behalve Dorestad ook een aantal graafschappen, waaronder de Betuwe. Hij heeft zelfs leengoed in Gendt gehad.
In 880 gaat het weer mis en wordt de keizerlijke burcht te Nijmegen bezet. Van hieruit worden plundertochten georganiseerd. Onze streek blijft gespaard van de plundertochten. In 882 volgt Godfried Rorik op en wordt hij hertog van de Friese kuststreek en over het rivierenland. Blijkbaar heeft Rorik al deze tijd de heerschappij behouden over onze streek. Godfried wordt in 885,in Herespich, het huidige Spijk, in een hinderlaag gelokt en vermoord. Alle Denen in het rivierengebied worden gedood of verjaagd.
De Dannenburcht
In Gendt is het vooral Gerward die de herinnering aan deze periode levend houdt. Volgens een vermelding op een oude kaart uit 1586 is de Dannenburcht in Huisssen in 1616 gesloopt. Als commentaar staat er bij "En zo vergaat de oudheid der Denen" Op bijna dezelfde plaats ligt nu, De Dannenburcht, het hoofdkwartier van de verkenners. De het betreffende gebouw dateerde echter niet uit de tijd van de Noormannen, maar was twee eeuwen later opgetrokken.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Lingewaard. Bekijk hier het volgende venster.