Heerlijkheid, afgeleid van 'heer', betekent overheidsgezag als particulier(!) bezit. Heerlijkheid bestaat in verschillende vormen met als hoogste vorm de vrije heerlijkheid. Hiervan zei men dat alleen God daar boven stond. Buren is zo'n vrije heerlijkheid geweest en de heer volkomen eigen baas.
Het ontstaan wordt gedateerd in 994 als de graaf van Teisterbant uitverkoop van zijn bezittingen en rechten houdt. Maar een bron die bevestigt dat Buren dan als heerlijkheid ontstaat, ontbreekt. De eerste vermelding van een 'heer' (dominus) van Buren dateert van 1263. Eerder treffen we wel edelen (nobilis) aan met de familienaam Van Buren. De oudst bekende, Otto I, ontmoeten we in 1190. Maar nog ouder is de vermelding van de naam Hugo van Buren die in 1151 het Stift van Weerselo (Twente) zou hebben gebouwd.
De heerlijkheid omvat oorspronkelijk Buren, Asch en Erichem, later ook Buurmalsen en Tricht entenslotte nog Beusichem en Zoelmond. Buren verwerft invloed in de regio, maar verspeelt die ook weer. In 1298 staat heer Otto II na een mislukte oorlogsdaad zijn burcht aan de Gelderse hertog af om hem in leen terug te krijgen. Belening drukt hier een feodale relatie uit. Vreemd genoeg blijkt later dat ook de heerlijkheid een Gelders leen wordt. De rechtmatigheid hiervan is twijfelachtig. Buren is immers een vrije heerlijkheid. Maar het zijn oorlogszuchtige tijden.
Na een ander conflict, rond 1425, geeft de Gelderse hertog Buren in pand aan heer Gerard van Culemborg. Heer Gerard koopt ook steeds meer grond in het Burense graafschap. Een huwelijk met vrouwe Elisabeth van Buren vergroot zijn invloed verder. Samenvoeging met Culemborg hangt in de lucht. Toch moet dan de belangrijkste Burense periode nog komen.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Buren. Het volgende venster is hier te vinden.
Henk Huitsing
Buren
Streekgeschiedenis
500-1000
Buren
Rivierengebied