Vanaf 1913 trok Johan Burgers met zijn vermaarde fazanterie in ’s-Heerenberg veel publiek. In 1923 verhuisde hij vanwege een lage erfpacht, meer ruimte en de goede bereikbaarheid naar Arnhem. Onder de bezielende leiding van kleinzoon Antoon van Hooff werden Burgers’ Safari, Bush en Ocean als natuurlijke leefgebieden voor de dieren ontwikkeld. Met de Rimba (2018) en de Mangrove (2017) wordt de ingeslagen weg van ecodisplays voortgezet. Bij het honderdjarige bestaan mocht de zoon van Antoon, Alex, als directeur het predicaat ‘Koninklijke’ aan de naam toevoegen.
Burgers’ Zoo is de buurman van het Nederlands Openluchtmuseum. Het museum, dat in 1918 onder leiding van generaal F.A. Hoefer zijn poorten opende, werd in 2005 tot Europees museum van het jaar gekozen. Twee jaar later sleepte het museum het door alle steden felbegeerde Nationaal Historisch Museum binnen, maar dat liep uit op een teleurstelling. Als pleister op de wonde wordt vanaf 2017 in het binnenmuseum de geschiedeniscanon van Nederland in een interactieve visuele ‘experience’ tot leven gebracht.
Arnhem heeft geregeld veel in het werk gesteld om toeristen naar de stad te lokken. In de negentiende eeuw trokken de Nationale Tentoonstellingen veel mensen, met als hoogtepunt de expositie van 1879 met 200.000 bezoekers. Al in 1886 beschikte de stad over een Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (VVV) en mede dankzij het natuurschoon vestigden het Nederlands Openluchtmuseum en Burgers Dierenpark zich in Arnhem.
In 1919, bij het éénjarig bestaan van het Openluchtmuseum kwamen ruim 700.000 mensen naar het Vaderlands Historisch Volksfeest. Hoogtepunt was een levende reclamestoet van onder andere rijtuigen, kaasdragers, een Zeeuwse melkkar en een Amsterdams plezierjacht.
De Indische Tentoonstelling Arnhem in 1928 vond dankzij de heer Hartogs, directeur van de ENKA, in park Zypendaal plaats. Koloniale nijverheid en cultuur zoals een miniatuur Boroboedoer-tempel zorgden voor een half miljoen bezoekers. De Tweede Wereldoorlog maakte, bizar genoeg, de John Frostbrug als ‘een brug te ver’ internationaal vermaard.
In 1949 vond in park Sonsbeek de eerste beeldententoonstelling in de open lucht in Europa plaats. Het stadsfeest Eutopia in 1955 sloot af met een spectaculaire taptoe. Dit smaakte naar meer en zo werd op de Markt van 1958 tot en met 1969 de NATO-Taptoe gehouden. De opening van het Rembrandttheater zorgde ervoor dat Arnhem lange tijd ook de Internationale filmweek binnen zijn grenzen had. In 1980 was Arnhem de logische locatie van de zesde Olympische Spelen voor mensen met een beperking, de Paralympics. Een miljoenenpubliek trok de wielerkaravaan van de Giro d’Italia toen deze in 2016 drie dagen in de stad vertoefde.
De incidentele tentoonstellingen en activiteiten werden vanaf 1990 ingeruild voor een structurele promotie van Arnhem als evenementenstad. De organisaties Arnhem Promotion, VVV Arnhem Plus en Made in Arnhem, een samenwerking van gemeente en bedrijfsleven, focusten op terugkerende evenementen zoals Koningsnacht/dag, World Statues, Rio aan de Rijn, de Modebiënnale, Streetpainting, enzovoorts. Het World Liberty Concert uit 1995 is nog steeds het herdenkingsconcert met het grootste bezoekersaantal ter wereld ooit.
Met het evenemententheater bij uitstek, stadion Gelredome, heeft Arnhem er sinds 1998 nog een publiekstrekker bij. De bekroning van Arnhem als Beste Binnenstad 2007-2009 was het bewijs dat niet alleen de evenementen, maar ook de stad zelf nog steeds meer dan een omweg waard is. Dat weten ook de tienduizenden bezoekers van de concerten ‘Bridge to the Liberation’. De thematische uitvoeringen rondom de Slag om Arnhem met popmusici, Phion en Introdans lokten vanaf 2014 velen naar de John Frostbrug en de Rijnkade.
De bouw van het Gelredome is de verwezenlijking van de dadendrang van de Velpse juwelier Karel Aalbers. Als voorzitter van Vitesse en directeur van het stadion zorgde hij er hoogstpersoonlijk voor dat het overdekte complex in 1998 geopend werd. Tegen alle verdrukking en negativisme in. Maar de dadendrang kende zijn prijs. Gelredome en Vitesse kwamen in een financieel moeras terecht, waaruit ook Aalbers niet meer ontsnappen kon. Vitesse en Gelredome werden tien jaar na de opening (voorlopig?) gered, maar Karel Aalbers had jaren daarvoor al het veld moeten ruimen.
Dit is een venster uit de Canon van Arnhem
Vorige vensterVolgende venster
Jan de Vries, CC-BY-NC