Het is te betwisten of Maarten Luther (1483 - 1546) op 31 oktober 1517 daadwerkelijk een document met 95 stellingen op de deur van de slotkapel van Wittenberg in het Duitse Rijk spijkerde. Wat echter wel vaststaat, en dat is veel belangrijker, is dat in deze periode de Reformatie plaatsvond. De eigenlijke Hervorming van de Veluwe vangt aan bij de komst van Jan van Nassau, broer van de Vader des Vaderlands, Willem van Oranje.
Jan van Nassau wordt in 1578 stadhouder van Gelderland en steunt van harte de Hervorming. In Arnhem wordt Johannes Fontanus (1545 - 1615) predikant. Onder zijn leiding wordt de Reformatie overal op de Veluwe doorgevoerd. Zonder slag of stoot gebeurt dat niet. Op het platteland heeft het tijd nodig om haar plaats in de gemeenschap te veroveren. Zo ook in Putten, waar in 1598 de eerste predikant wordt bevestigd: Peter Kinsius. De katholieke Pancratiuskerk wordt in beslag genomen en omgevormd tot een protestants bedehuis.
De Gelderse overheid machtigt de classis om pastoors die de "zuivere leer" niet aanvaarden, uit hun ambt te ontzetten. In Putten betreft dit pater Wilhelmus van Wees, die op zijn post blijft. Wilhelmus van Wees was Jezuïet en pastoor van de Pancratiusparochie van Putten. Hij is tijdens de Reformatie trouw aan zijn Kerk en wenst zich niet te conformeren aan de eisen van de reformatorische classis. Daarom is hem 1596 door het Hof te Arnhem verboden nog langer te prediken en moest hij zijn kerk overgeven aan een reformatorische predikant. Ondanks de aanwezigheid daarvan vanaf 1598 (ds. Kinsius), blijft hij volharden in de katholieke zielszorg in Putten. Hij bezoekt zijn parochianen, bedient op zondag de mis en doopt op gezette tijden pasgeboren kinderen. Hij overlijdt in of kort na 1610. Tot die tijd is het grootste deel van de Puttense bevolking Rooms-Katholiek gebleven.
Ds. Kinsius heeft het in het grootste deel van zijn predikantschap in Putten moeilijk gehad. In deze tijd wordt de Veluwe gebrandschat door Spaanse en Staatse troepen. Een roerige tijd, waarin hij zonder kerkenraad, wel met bijstand van welgeteld één ouderling, de 'nieuwe leer' moet uitdragen. Pas ná de dood van Van Wees kan Kinsius daarin voortgang boeken. Voortvarend pakt hij het werk in de gemeente op zodat hij in 1613 een calvinistische kerkenraad kan vormen en vervolgens voor de classis kan verschijnen met goede geloofsbrieven namens de Puttense gereformeerde gemeente. Door de verwarde oorlogssituatie (Tachtigjarige Oorlog: 1568 - 1648) hebben veel inwoners van Putten destijds een afwachtende houding aangenomen. Veel mensen wonen samen zonder getrouwd te zijn en veel kinderen zijn niet gedoopt.
Kinsius weet uit deze wanorde met behulp van de kerkenraad een bloeiende hervormde gemeente in Putten op te bouwen. Hij werkt nog vijf jaar in Putten en gaat dan in 1618 met emeritaat. Hij overlijdt vervolgens in datzelfde jaar. Kort voor zijn overlijden verklaart de hervormde classis van Gelderland in 1617 dat 'de gehele Veluwe van ganser harte gereformeerd' is. Toch blijft er een kleinere katholieke kern bestaan wegens de aanwezigheid en zielszorg van de kellenaar en later de sub-kellenaar. De katholieken worden gedoogd en komen samen in de kapel van de kelnarij van Putten.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Putten. Het volgende venster is hier te vinden.