In 1795 nam Gelderland het besluit de vervallen Valkhofburcht te slopen. Van alle gebouwen op het Valkhof bleven alleen de Sint-Nicolaaskapel en de Sint-Maartenskapel (ook bekend als de Barbarossaruïne) overeind staan.
In 1786-1787 had stadhouder Willem V met zijn gezin als laatste vorst op de Valkhofburcht gewoond. Toen was de burcht nog opgeknapt. Maar nu vond de provincie Gelderland dat herstel en onderhoud van de gebouwen te veel geld zouden kosten.
Nijmegen was fel tegen de sloop. Maar de stad kon er niks aan veranderen. De burcht was van Gelderland en niet van Nijmegen. Toch zagen de Nijmegenaren het complex als een symbool van de onafhankelijke positie die Nijmegen altijd had ingenomen binnen Gelderland. Het was dan ook niet toevallig dat Arnhem, Tiel, Zutphen en Harderwijk aandrongen op de sloop van het Valkhof. De burcht herinnerde deze jaloerse steden te veel aan de bijzondere positie van Nijmegen.