Rond 19 voor Christus zetten de eerste Romeinse soldaten voet op Nijmeegs grondgebied. Ze bouwden hun legerkampen op de Hunerberg en het Kops Plateau. Vanuit deze kampen vochten zij tegen de Germanen.
De Romeinen bouwden eerst een groot legerkamp op de Hunerberg. In het kamp was plaats voor 15.000 man. Binnen enkele jaren werd dit kamp al weer ontruimd. Rond 10 voor Christus bouwden de Romeinen een nieuw, kleiner kamp op het Kops Plateau. Dit kamp was maar 5 hectare groot, wat gelijk staat aan ongeveer 5 voetbalvelden. Er lag een aarden wal omheen, die aan de binnen- en buitenkant met hout was bekleed. Vanuit dit kamp vertrokken de Romeinen naar Germanië, waar de Germaanse stammen woonden.
De Romeinen wilden het gebied tot aan de Elbe veroveren. Dit lukte niet. Daarom werd uiteindelijk de Rijn en niet de Elbe de noordgrens van het Romeinse Rijk. Archeologen hebben op het Kops Plateau twee hoofdwegen opgegraven. Ook hebben ze de sporen gevonden van een luxe huis dat van een commandant moet zijn geweest.
De Romeinen werkten samen met de Bataven, die in de regio Nijmegen woonden. In de periode 69-70 na Christus kwamen de Bataven in opstand. Die opstand werd al snel neergeslagen. De Romeinen bouwden nu een nieuw kamp op de Hunerberg, op dezelfde plek als het vroegere legerkamp, maar een stuk kleiner. Van hieruit konden ze de Bataven in de gaten houden. Het kamp bleef tot het einde van de tweede eeuw na Christus in gebruik.