Wonen in een voormalig varkenshok

Woningnood tijdens en na de oorlog

De heer B. Venderbosch (1930) herinnert zich de volle huizen in Zieuwent, tijdens en na de oorlog, nog goed. Grote boerderijen waar soms wel 20 personen woonden, waren geen uitzondering.

Inwonen bij hun ouders

“In de oorlog werd er gewoon getrouwd. Maar er werden geen nieuwe woningen gebouwd, omdat er geen geld voor was. Daarom gingen jongelui vaak bij hun ouders inwonen. Als het huis ruim was, kregen ze een kamer en een slaapkamer. Soms werd voor nood de binnenkant van het oudershuis vertimmerd. Of een varkenshok werd clandestien voor bewoning aangepast. Na de oorlog zou het jonge echtpaar daar weer weg gaan, want de ouders wilden die ruimte natuurlijk zelf hebben. Ze hadden grote gezinnen met minimaal vijf of zes kinderen en die moesten wel onderdak hebben.

Geëvacueerd tot na de oorlog

Nog een reden waarom er niet gebouwd werd: mensen durfden het niet aan. Iedereen spiegelde zich aan wat de evacuees uit de Betuwe was overkomen: die moesten allemaal hun huis verlaten in de oorlog. 

Na een kort verblijf in Zieuwent werden de evacuees gesommeerd verder te trekken naar Friesland en Groningen. Maar sommigen deden dat niet, omdat ze het veel te goed hadden in Zieuwent. De Zieuwentenaren voelden er zelf ook niks voor, want ze waren inmiddels helemaal vertrouwd geraakt met de nieuwkomers. 

Explosieven en landmijnen

Ook na de bevrijding zijn veel evacuees in Zieuwent gebleven. De dorpjes in de Betuwe moesten eerst nog mijnenvrij gemaakt worden. Zelfs in telefoons hadden de Duitsers explosieven gestopt, die afgingen als er een nummer werd gedraaid. Ik ken ook een verhaal over twee jongens van een jaar of 11. Die zijn op een gegeven moment teruggegaan naar de Betuwe. Daar vonden ze een pantservuist, die ze wilden demonteren. Dat antitankwapen is ontploft en van de jongens was niks meer terug te vinden.

Een Betuwenaar die hier bij de buren geëvacueerd was, fietste op een landmijn toen hij aan het terugverhuizen was. Dankzij het veren dekbed dat hij voorop zijn transportfiets had liggen, heeft hij het overleefd. Aan zijn benen was hij zwaar gewond.

De mannen uit die gezinnen gingen wel terug naar die Betuwe om na te gaan of er gevaarlijk spul lag. Mijnen van metaal kun je opzoeken met een detector, maar andere mijnen niet. Mensen moesten vaak op goed geluk hun werk weer oppakken. Daarom konden kinderen aanvankelijk ook niet terug. De ouders wilden dat gewoon niet. Dat betekende dat de huizen in Zieuwent ook na de oorlog nog vol waren.

 

Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over de heer B. Venderbosch is geschreven door Anja Driessen, op basis van een oral history-interview afgenomen door Anja Driessen in oktober 2019. Dit verhaal is geredigeerd door Marja Zandberg en Kees Huntink.


Rechten

Anja Driessen, CC-BY

  • Wederopbouw in de Achterhoek

  • Oorlog

  • Personen

  • Streekgeschiedenis

  • 1900-1950

  • 1950-2000

  • Oost Gelre

  • Achterhoek

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl