In de loop van de achttiende eeuw kwam er in de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden scherpe kritiek op de kwaliteit van het bestuur van steden en gewesten. Een flink aantal mensen wilde veranderingen. De macht mocht niet alleen in handen zijn van de Oranjes en van een klein aantal belangrijke families, zoals in Harderwijk de Van Westervelts. Ook andere burgers moesten invloed op het bestuur hebben. Deze mensen werden patriotten genoemd. Patria betekent vaderland. Vooral in de jaren tachtig van de achttiende eeuw waren ze actief. Hun kritiek richtte zich met name op stadhouder Willem V (1751-1795). Die had wel veel macht, maar de patriotten verweten hem dat hij geen enkele poging deed het bestuur in de Republiek te moderniseren. Vanaf 1784 kreeg de patriotse beweging grote aanhang in Harderwijk.
Onder de Harderwijker patriotten waren enkele schepenen (leden van de magistraat) en zonen van regenten, zoals De Wolff van Westerrode. Verder de drie Nederduitse Gereformeerde predikanten, de meeste hoogleraren van de universiteit en een groot aantal rooms-katholieken. Burgemeester Van Haersolte van Staverden, een van de weinige edelen die het patriottisme steunde, was aanvankelijk de belangrijkste patriot. Uit de burgerij kwam Jan Gelderman naar voren, de drijvende kracht achter veel patriotse activiteiten. Zijn vader was knecht van Heribert van Westervelt. Van Westervelt had Jan financieel gesteund om rechten te kunnen studeren. Gelderman was onder meer betrokken bij de heroprichting van de schutterij.
Student Steven Jan van Geuns, zoon van professor Matthias van Geuns, was ook een enthousiast patriot. Hij dreef de spot met stadhouder Willem V. In een brief van 8 januari 1786 schreef hij: 'Voorleden week heeft Vader na Deventer geweest, en passant onzen Teergeliefden een Compliment gemaakt op het Loo; dit moest Vader wel doen, omdat het de andere Professoren ook doen.' Het zal duidelijk zijn wie met de 'Teergeliefde' wordt bedoeld.
In deze onrustige jaren overleden drie schepenen, die werden vervangen door patriotten. De onrust in de stad groeide toen in september 1785 stadhouder Willem V ruiterij in de stad wilde legeren. Die militairen moesten voorkomen dat Harderwijk in patriotse handen kwam.
Ook elders in de provincie was het erg onrustig. De Gelderse landdag (een vergadering van edelen en steden) van augustus 1786 besloot militairen naar Hattem en Elburg te sturen. Onder leiding van Gelderman trokken 65 Harderwijkers naar Elburg om de stad te helpen verdedigen. Toen die actie mislukte, vluchtten zij naar Kampen en vandaar naar Amsterdam en Utrecht.
Op 29 juli braken in Harderwijk onlusten uit. In de nacht van 30 op 31 juli gooiden militairen en prinsgezinde burgers de ruiten van zestig huizen in. Negen huizen werden geplunderd, ook enkele herenhuizen in de Donkerstraat.
Wilhelmina, de vrouw van stadhouder Willem V, vroeg uiteindelijk hulp aan haar broer. Die broer was de Pruisische koning Frederik Willem II. Op 13 september 1787 trokken Pruisische troepen de Republiek binnen om de patriotten uit te schakelen. Dat lukte zonder al te veel problemen. Door de Pruisische inval verlieten veel patriotten de Republiek en vluchtten naar Noord-Frankrijk. Onder hen de Harderwijker Jan Gelderman. Samen met Franse troepen kwamen ze in 1795 terug in het vaderland.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Harderwijk. Het volgende venster is hier te vinden.
Harderwijk
1700-1800
Harderwijk
Veluwe