‘Noow kóm, en schiet ‘n bitje op’ Vader kijkt Hendrik boos aan. Met een vloek tilt Hendrik een zware zak graankorrels in de houten kruiwagen. Liever zit hij op school. Maar het is oogsttijd en Hendrik helpt zijn vader. Het is een uur lopen naar de nieuwe Zuidmolen. De zware kruiwagen door het mulle zand van de paden duwen is geen pretje.
Op school vertelt meester dat de 'Zuidmolen' een belt- of polmolen is. De molenaar maalt het graan tot meel en doet het in een juten zak. Dan sjouwt Hendrik terug naar huis. Twee uren later komt hij weer met een vrachtje.
De 'Zuidmolen' is de tweede molen in Groesbeek. De 'Noordermolen' is vijfhonderd jaar eerder gebouwd. In 1905 telt het dorp vier molens. In Breedeweg staat sinds 1884 de 'Jonge Hermanus' en in De Horst de 'De Korenbloem'. Groesbeek is een molendorp. De molenaars doen goede zaken. Kunstmest zorgt voor een grotere graanoogst. En de groeiende bevolking verbruikt meer meel.
Van de vier molens blijft alleen de ‘Zuidmolen’ na het oorlogsgeweld in 1944 en 1945 over. Al richten twee voltreffers in 1944 en een windhoos in 1947 grote schade aan. Na het herstel draaien de wieken weer op de wind. Graan malen op motorkracht kan vanaf die tijd ook.
Dit is een venster uit de Canon van Groesbeek. Klik hier om het volgende venster te lezen.
Bronnen en verder lezen:
Vereniging Heemkundekring Groesbeek, CC-BY-NC
Groesbeek
Landschap
1800-1900
Berg en Dal
Rijk van Nijmegen